Tvo(n)nisse vanden gedinghe dat voir meye(r) en(de) scepen(en) van loven(en) gheweest heeft/ tusschen janne vynger als geleit tot den goeden jans vanden zijpe zone/ henricx wilen vanden zijpe die hij hadde van gertruden wilen bollarts dochter/ symoens wilen bollart in deen zijde en(de) woute(re)n bollart zone laureys(e)/ wilen bollarts in dande(re) Alse van div(er)sen goeden hier onder genoempt ond(er)/ therscap van boutershem gelegen die de vors(creven) geleide versochte hem en(de) zijnen/ beleide te volgen en(de) de welcke de vors(creven) wouter bollart aensprack seggen(de)/ dat wilen zijn vader met scepen(en) brieven va(n) boutershem van henricke wilen/ vanden zijpe en(de) van gielise wilen platbroet gegoet was in skinsgedeelte/ van hue(re)r beyd(er) wijve(n) vanden vors(creven) goeden die dochte(re)n wae(re)n des vors(creven) wilen/ symoens en(de) also hadde zijn vader voe(r) en(de) hij na als rechte oir en(de) erfgename(n)/ die goede navolgen(de) der vors(creven) guedingen beseten over xxx jair en(de) dage/ en(de) dairboven als hue(r) en(de) zijn prop(er)e erve bieden(de) dat te thoene(n) en(de) vorts/ sijn behoudt te doene alse rechte P(rese)nte(re)nde oic ten uutersten vanden/ selven goeden te comen int hoff Op dwelc de vors(creven) geleidde hem/ verantweerden(de) hoepte bij diversen reden(en) dat hem en(de) zijne(n) beleide des/ vors(creven) jans vanden zijpe kinsgedeelte sculdich wae(re)n te volgen En(de) dat/ bezund(er) mits dien onder veele ande(re) reden(en) bij he(m) geallighert dat die guedinge/ die bij wilen henr(ic) des vors(creven) jans vad(er) en(de) wilen gielis platbroet gesciet mochte/ zijn wae(re) gedaen in absencien va(n) hue(re)n wijve(n) die huers wijfs erflich(eit) sond(er)/ dair bij te sijne niet gederve(n) en conde(n) Was gewijst met desen worden nae/ aensprake v(er)antweerden en(de) thoenisse va(n) beyden p(ar)tien dat de he(re)n scepen(en) van lov(en)/ setten met hue(re)n vo(n)nisse beyde p(ar)tien inde banc d(aer) die goede gelege(n) wae(re)n recht/ te neme(n) en(de) te gheve(n) P(rese)ntib(us) beert lyemi(n)ge(n) pryke(re) m(er)cels col(onia) oct(obris) xvii