Item den vorscr(even) brief heeft de voirg(enoemde) lodewijc van oppend(orp)/ den voirs(creven) twee p(er)sonen bekint tot dier meyninghen want/ zij voirtijts zijn worden borghe voir drie rijders lijftochte(n)/ aende weduwe gorts lyenyncx dochter Voir de welke/ zij gepraempt zijn geweest zoe verre dat zij hue(r)/ den xi[te(n)] dach deser maent als de voirs(creven) iii rijders/ vallen hue(r) principael ghelt en(de) hue(re)n pacht voir/ scepen(en) van loven(en) gelooft hebben ende hebben dair/ toe opden selven last van drie rijders lijftochten inder/ vroenten verteert xiii rijd(er)s die zij oic hebben gegouden/ Oft gebuerde dat de voirs(creven) lodewijc niet en betaelde de/ iii rijd(er)s nu den xi[te(n)] dach van des(er) maent vallende/ oft xiiii nacht dair na ombegrepen ende van dien/ daghe over jair oft xiiii nacht dair na oick om/ begrepen noch drie rijd(er)s ende tprincipael der/ voirs(creven) lijftochten te weten(e) dertich rijders ende/ de voirs(creven) xiii rijd(er)s van coste dat hen dan de/ voirs(creven) gheert ende jan altijt metten voirs(creven) brieve/ om dair toe te comen behulpen zullen moeghen Wart/ oic dat de voirs(creven) lodewijc hen bynnen xiiii nachten/ naestcomen(de) voir de saken voirscreven ende ter/ condicien voirg(eruert) metten rechte vanden here ende/ mannen van leene in handen niet en sette zijnen
//
bosch ghelegen te huldenberghe aen zijn hoof aldair/ te leene rue(re)nde vander jouffruwen van boutershem/ soe mochten zij hen oic ter stont metten vors(creven) brieve/ behulpen om gelost te worden Ende het is oick/ vorweerde mits dat de voirscr(even) twee p(er)sone/ der vors(creven) weduwen moeten aflegghen xiii/ d(enieren) in dese maent dat zij de drie rijders/ lijftochten elder fineren zullen mogen en(de) sal hem/ de voirs(creven) lodewijc principael dair af setten ende/ oft de live der selver lijfpensien dair men die/ nemen sal oft dlijf inden brief der voirscr(even)/ weduwen staende eer den lesten termijn voirs(creven)/ beyde aflivich wordden soe zoude dan de voirs(creven)/ lodewijc ongehouden zijn van des dan ongevallen/ sal wesen alsoe wale inder vesticheit vanden leene/ gedaen als van desen Ende oft geborde dat de/ voirs(creven) lodewijc hie(re)nbynnen vanden houte opde/ voirs(creven) leene staende vercochte zoe zullen/ de pe(n)ninghen dair af comende comen in/ handen voirs(creven) twee p(er)sone totter voirscr(even)/ lossinghen behoef cor(am) col(onia) mersberghe sept(embris)/ secunda