SAL7365, Akte: V°276.3-R°277.1 (495 van 553)
Akte V°276.3-R°277.1
Act
Datum: 1472-05-09
Transcriptie
2017-11-07 door Karel EmbrechtsNa dien dat jan van ost p(ro)cur(eur) meester jans trabukier/
die na den rechte der stad van loeven(en) comen ende/
geleit is tot den goeden anthonis madea die na staet d(er)/
heiliger kerken getrout hadde de jouffr(ouw) wilen va(n) bout(er)she(m)/
in deen zijde ende jannes robbijns als p(ro)cur(eur) he(re)n henricx/
van witham he(r) te boutershem (et)c(etera) wettich sone d(er) voirs(creven)/
jouffr(ouwe) in dande(re) op heden come(n) zijn inde banc voir/
meye(r) ende scepen(en) van loeven(en) aldair de voirs(creven) jan van/
ost dede seggen datter zeke(r) gulden(en) ende zilvere(n) juweele(n)/
gesteynte en(de) alrehande andere cleynheiden ware(n) te(n) huyse
//
meester jans van gronsselt doctoirs in loye die de voirs(creven) anth(onis)/ in voirleden(en) tiden gecocht hadde met zijnen penningen en(de)/ dair mede verghicht de voirs(creven) jouffr(ouw) ten tide van huerre/ beyder huwelike De welke na daflivich(eit) der selver jouff(rouwe)/ bleve(n) zijn souden ende toebehoire(n) dien voirs(creven) anthonise/ ende also sculdich ware(n) te volghe(n) den voirs(creven) geleyde(n) oft he(m)/ in zijne(n) name met vele meer redene(n) ende woirden ald(air)/ geallig(er)t Dair op de p(ro)cur(eur) des voirs(creven) he(re)n henricx dede/ seggen dat hij hoopte gheenssins te wese(n) gehoude(n) op/ die aensprake te antwerden het en ware dat de voirs(creven)/ jan van ost hem alsoe starck maken soude dat hij instaen/ mochte van zijnre reconve(n)cie(n) die groot ware(n) en(de) vele/ Soe is ten utersten gewijst bij den he(re)n scepen(en) van loeven(en)/ ter manissen smeyers dat de voirs(creven) jannes robbijns cle(re)n/ sal de poente van zijnre reco(n)ve(n)cie(n) ende darentynde(n) recht/ cor(am) meldert blancart berthe(m) oud(erogghe) dor(ma)le maii nona
//
meester jans van gronsselt doctoirs in loye die de voirs(creven) anth(onis)/ in voirleden(en) tiden gecocht hadde met zijnen penningen en(de)/ dair mede verghicht de voirs(creven) jouffr(ouw) ten tide van huerre/ beyder huwelike De welke na daflivich(eit) der selver jouff(rouwe)/ bleve(n) zijn souden ende toebehoire(n) dien voirs(creven) anthonise/ ende also sculdich ware(n) te volghe(n) den voirs(creven) geleyde(n) oft he(m)/ in zijne(n) name met vele meer redene(n) ende woirden ald(air)/ geallig(er)t Dair op de p(ro)cur(eur) des voirs(creven) he(re)n henricx dede/ seggen dat hij hoopte gheenssins te wese(n) gehoude(n) op/ die aensprake te antwerden het en ware dat de voirs(creven)/ jan van ost hem alsoe starck maken soude dat hij instaen/ mochte van zijnre reconve(n)cie(n) die groot ware(n) en(de) vele/ Soe is ten utersten gewijst bij den he(re)n scepen(en) van loeven(en)/ ter manissen smeyers dat de voirs(creven) jannes robbijns cle(re)n/ sal de poente van zijnre reco(n)ve(n)cie(n) ende darentynde(n) recht/ cor(am) meldert blancart berthe(m) oud(erogghe) dor(ma)le maii nona
Nagekeken door: kristiaan magnus
Moderator: kristiaan magnus
Laatste update:: 2016-07-27 door Xavier Delacourt