SAL7722, Akte: R°213.2-V°213.1 (134 van 216)
Akte R°213.2-V°213.1
Act
Transcriptie
2015-01-22 door Kristiaan Magnus It(em) h(er)jan van kuyc he(re) van hoeghstrate(n) in jegenwordicheyt d(er) scepen(en) van/
loeven(en) gestaen heeft geloeft voe(r) hem sine(n) erfgename(n) en(de) nacomelinge(n)/
h(ere)nvranck van borssel he(re) van zuylen en(de) van sente m(er)tens dijc sinen/
erfgename(n) en(de) nacomelinge(n) tot sijnre manisse(n) altijt genoch te doen
//
vanden goeden begrepen inden scepene(n) brief van loeven(en) etc(etera) en(de) de voirs(creven)/ goede opten chijs rente(n) en(de) lijfpensien hier na ghenoemt en(de) gescreve(n)/ als op alle tgheen dat daer voe(r) uytgeet van allen ande(re)n last co(m)mer/ en(de) calangie vry en(de) los te houden en(de) te warende(re)n also dat dat den/ voirs(creven) h(ere)nvrancke van borssele sine(n) erfgename(n) en(de) nacomelinghen tot/ euwigen dagen vast en(de) zeker sijn sal mogen Inden yersten op twee/ hondert en(de) negenen(de)veertich tsijsguld(en) erfelik(er) rente(n) den prieste(re)n/ inder kerken van vorsselair en(de) die dair toe behoire(n) na uytwisinghne/ hue(re) brieve te betale(n) It(em) op hondert mottone erfelik(er) rente(n) te wete(n)/ ii gulden(en) peters en(de) eene(n) vleemschen grote(n) voe(r) drie vande(n) voirs(creven)/ mottone(n) gerekent henrike van duffele en(de) sine(n) erfgename(n) te betale(n)/ de welke men quite(n) mach elke(n) mottone dair af met seventhien/ mottoene(n) van geliker werden It(em) op tsestich rijnsche gulden(en) erfelik(er)/ rente(n) den capellane(n) inder kerken van hoeghstrate(n) mette(n) ghenen die/ dair toe behoire(n) te betale(n) It(em) op tachtentich yngelsche noble erflik(er)/ rente(n) h(ere)n aernde van crayonem he(re) tot grobbendonc te betalen It(em) op/ hondert conijne erflic of x crone(n) of x rijnschgul(den) jairlix dair/ voe(r) den erfgename(n) willems wilen vanden berge te betale(n) die sij/ in leen vanden heerscap van hoeghstrate(n) houden en(de) ontfange(n) moeten/ It(em) op viii[c] rijnscheguld(en) jairliker lijfpensie(n) ten live vrou johanne/ dochte(re) h(eren)henrix wilen vand(er) leck he(re) te heeswijc dair af dyerste/ betalinge ingaen sal staphands nade doet des voirs(creven) h(ere)njans va(n) kuyc/ gelijc de brieve d(aer) op gemaect inhoude(n) It(em) op twee pond ouder grote/ lijfpensien ten live h(ere)nclaes de swaef ridde(re) It(em) op xvi rijnsche gulden/ lijfpensien ten live jacobs uyten lyemi(n)ghen die de selve jacob te leen/ ontfaen moet h(iis) int(er)fu(eru)nt borch(oven) pynnoc iunior deci(m)asepti(m)a januar(ii)/ anno xiiii[c] xxviii
//
//
vanden goeden begrepen inden scepene(n) brief van loeven(en) etc(etera) en(de) de voirs(creven)/ goede opten chijs rente(n) en(de) lijfpensien hier na ghenoemt en(de) gescreve(n)/ als op alle tgheen dat daer voe(r) uytgeet van allen ande(re)n last co(m)mer/ en(de) calangie vry en(de) los te houden en(de) te warende(re)n also dat dat den/ voirs(creven) h(ere)nvrancke van borssele sine(n) erfgename(n) en(de) nacomelinghen tot/ euwigen dagen vast en(de) zeker sijn sal mogen Inden yersten op twee/ hondert en(de) negenen(de)veertich tsijsguld(en) erfelik(er) rente(n) den prieste(re)n/ inder kerken van vorsselair en(de) die dair toe behoire(n) na uytwisinghne/ hue(re) brieve te betale(n) It(em) op hondert mottone erfelik(er) rente(n) te wete(n)/ ii gulden(en) peters en(de) eene(n) vleemschen grote(n) voe(r) drie vande(n) voirs(creven)/ mottone(n) gerekent henrike van duffele en(de) sine(n) erfgename(n) te betale(n)/ de welke men quite(n) mach elke(n) mottone dair af met seventhien/ mottoene(n) van geliker werden It(em) op tsestich rijnsche gulden(en) erfelik(er)/ rente(n) den capellane(n) inder kerken van hoeghstrate(n) mette(n) ghenen die/ dair toe behoire(n) te betale(n) It(em) op tachtentich yngelsche noble erflik(er)/ rente(n) h(ere)n aernde van crayonem he(re) tot grobbendonc te betalen It(em) op/ hondert conijne erflic of x crone(n) of x rijnschgul(den) jairlix dair/ voe(r) den erfgename(n) willems wilen vanden berge te betale(n) die sij/ in leen vanden heerscap van hoeghstrate(n) houden en(de) ontfange(n) moeten/ It(em) op viii[c] rijnscheguld(en) jairliker lijfpensie(n) ten live vrou johanne/ dochte(re) h(eren)henrix wilen vand(er) leck he(re) te heeswijc dair af dyerste/ betalinge ingaen sal staphands nade doet des voirs(creven) h(ere)njans va(n) kuyc/ gelijc de brieve d(aer) op gemaect inhoude(n) It(em) op twee pond ouder grote/ lijfpensien ten live h(ere)nclaes de swaef ridde(re) It(em) op xvi rijnsche gulden/ lijfpensien ten live jacobs uyten lyemi(n)ghen die de selve jacob te leen/ ontfaen moet h(iis) int(er)fu(eru)nt borch(oven) pynnoc iunior deci(m)asepti(m)a januar(ii)/ anno xiiii[c] xxviii
//
Nagekeken door: Inge Moris
Moderator: Inge Moris
Laatste update:: 2012-04-02 door Inge Moris