peter van hoberge en(de) zijn zweger/ It(em) vanden gedinge dat geweest es voe(r) meye(r) en(de) scepen(en) van loeven/ tuschen pete(re)n van hoberghe in deen zijde en(de) janne van rode gehete(n)/ ermbegem geheten van rode als geleidt tot den goeden katlijne(n)/ van tricht weduwe arnts wilen mychiels die te voren hadde/ getruwt goirde de pape in dande(re) alse van zeke(re)n alboemen/ houte dat de voirs(creven) weduwe hadde doen vellen van zeke(re)n/ hoe(re)n goeden die zij houdt tot hue(re)r tocht van wegen des voirs(creven)/ wilen goerds van welken houte de voirs(creven) pet(er) meynde ende/ yesch te hebben tvijfte deel voe(r) zijn kijndsgedeelte van wege(n)/ zijns wijfs docht(er) des voirs(creven) wilen goerts en(de) katlijnen na/ uutwisen van eene(n) scepen(en) brieve van bout(er)shem die de voirs(creven)/ pet(er) thoende in recht sprekende van eene(n) appoenteme(n)te gemaict/ tuschen den selven pete(re)n in deen zijde en(de) d(er) voirs(creven) weduwe(n)/ met arnde mychiels doen t(er) tijt hoe(re) man in dande(re) alse/ vanden goeden die de selve weduwe hielt tot hoe(re)r tocht/ begripende ond(er) den ande(re)n dat de voirs(creven) weduwe ende/ arnd hoe(re) man hoe(r) berringe soude moegen nemen op een/ seke(re) porcheel van dien goeden en(de) of zij meer houts of mutsarts/ maicte om te v(er)coepen d(aer)af soude de voirs(creven) pet(er) zijn gedeelte/ hebben gelijc den selven brief voird(er) inhoudt So hebben de/ scepen(en) van loeven t(er) maniss(e) smeyers gewijst voe(r) een vo(n)niss(e)/ na aensprake v(er)antwerden en(de) thoeniss(e) van beiden p(ar)tien dat/ den voirs(creven) pete(re)n zijn kijnsgedeelte volgen sal int houdt dair/ de questie af es nad(er) vorwerden voirger(uert) Cor(am) m(ychaele) abs(oloens) roel(ants) j(aspar) abs(oloens) vynck lynt(er) junii xxii/