It(em) Also als seke(re)n stoet opverstaen was tuschen henricken van gorshem/ ter eend(er) zijden en(de) jacoppen van nuysberghe zinen behuwden soen t(er) ande(re)/ uut saken dat de also de voirs(creven) jacob meynde de voirs(creven) henrick ov(er)/ gegeven soude hebben gehadt en(de) geconsenteert te vercopen seke(re)/ zijn erflike goede om d(aer)mede den voirs(creven) jacoppen te hulpen zijn/ lasten vervallen van zijnre lijfpensien die hij sculdich es behoudel(ic) dat/ den voirs(creven) henricken d(aer)af seke(e) pe(n)ni(n)ge trecken soude voe(r) zijn tocht/ om d(aer)mede seke(re) lijfrenten te copen etc(etera) So sijn de voirs(creven) p(ar)tien comen/ voe(r) scepen(en) van loeven bekennen(de) dat zij met malcande(re)n van des/ voerger(uert) steet ov(er)comen wae(re)n en(de) eens wordden ind(er) manie(re)n hier/ navolgen(de) Ierst heeft de voirs(creven) henrick geconsenteert en(de) ov(er)gegeve(n)/ dat de voirs(creven) jacob vercope zo wa(n)neer hem gelieft des voirs(creven)/ henricks hof gelegen te vertrijcke met huysen hoven wynnen(de)/ landen beemden eusselen wate(re)n bog(ar)den tsijse [en(de)] erfpachten daer toe/ behoe(re)nde en(de) allen ande(re)n zinen toebehoerten gelijc en(de) also v(er)re/ de voirs(creven) henrick de voirs(creven) goede houden(de) es als tochtene(re) inden/ p(ro)chien van vertrijcke van willenbringhen van meensele ende/ van meldert d(aer)inne uutgesceiden de goede die hij vercregen/ heeft tegen ja(n)ne wilen manderot geheten van laetwijck en(de)/ janne wilen die grote smet van welcken v(er)cregen(en) goeden de/ selve henric oic erfman es na uutwisen van seke(re)n scepen(en) brieve(n)/ van loeven d(aer)af tuschen de voirs(creven) p(ar)tien also zij seyden and(er)wile/ gemaict Ende de voirs(creven) yerstgenoemde goede v(er)cocht zijnde/ so sal de voirs(creven) henrick sonder zinen cost guedinge d(aer)af doen/ als van zijnre tocht by also dat vanden gelde d(aer)af comen(de)/ aleer gestelt selen moeten werden onder de stad of wissel/ van loeven drie hondert gulden ryders der mu(n)ten tsh(er)togen/ va(n) bourgoign[en] en(de) van brabant goet en(de) ghinghe tot behoeff/ desselfs henricks om daermede gecocht te worden daert/ hem gelieft dertich gulden ryders lijftochten te weten/ twintich ryders tsijnen live en(de) ten live katlinen zijnre docht(er)/ wettich wijf des voirs(creven) jacobs en(de) ten live des langhsten/ leven(de) van hen beiden Ende thien ryders ten liven svoirs(creven)/ henricks en(de) jacobs en(de) des langhsten leven(de) van hen beiden/ Behoudelic den voirs(creven) henricken zijn heffen inde voirs(creven) xxx/ ryders geheel Ende dat oic also besorght werde ende
//
verwaert bid(er) [voirs(creven)] stad of and(er)s dat de voirs(creven) jacob gheen recht seggen/ noch bewynd en moege hebben nyet te meer na de doot des voirs(creven)/ henricks dan daer voe(r) inde voirs(creven) xx ryd(er)s ten liven desselfs/ henricks en(de) zijnre dochter mair dat die na zijn doot d(er) selver/ zijnre dochter altijt peyslic moegen volgen om tot hoe(re)n gelieften/ te beke(re)n It(em) sal de voirs(creven) henrick alst hem gelieft moegen/ houwen en(de) tsijnen p(ro)fite trecken sonder afslach vand(en) voirs(creven) drie/ driehondert ryders dalboemen hout staende in en(de) aenden bog(ar)t/ achter tvoirs(creven) hof tuschen tvalveken en(de) haeghmansstreetken/ waert oic dat tvoirs(creven) goet bynnen vier jae(re)n ingaende te half/ merte naestc(omende) niet vercocht en wordde so sal de voirs(creven) henr(ick)/ moegen houwen oic sond(er) afslach der voirs(creven) so(m)men alst hem/ gelieft dalboemen staende int block achter tvoirs(creven) hof Ende/ oft tvoirs(creven) goet noch en wordde vercocht bynnen vier/ jae(re)n daer na so sal hij moegen houwen alle hout gelijc/ en(de) zo verre een tochter dat houwen mach oic sond(er) mi(n)d(er)niss(e)/ der voirs(creven) so(m)men behoudelic dat hij alsdan gheene albome/ d(aer)op en sal moegen houwen dan tijtverdighe Desgelijcx/ sal de voirs(creven) jacob moegen vercopen alst hem gelieft alsulke(n)/ goede als de voirs(creven) henrick houden(de) es tsijnre tocht tot/ bout(er)shem te weten enen bogart met twee beemden ende/ enen wuwe(re) daer aen liggende en(de) noch twee stucken bosch/ gelegen ald(aer) ten bossche en(de) noch een stuck bosch gelegen aende/ heystrate van welken goeden die v(er)cocht zijnde de voirs(creven)/ henrick sijn tocht goeden sal en(de) derven sal sonder zijnen/ cost by also dat vanden gelde d(aer)af comen(de) oic selen moeten/ aleer gestelt werden onder de stad of wissel voirs(creven) hond(er)t/ gulden ryders d(er) mu(n)ten voirscr(even) om d(aer)mede te copen daert/ den voirs(creven) henricken gelieft thien gulden ryders lijftochte(n)/ tsijnen live en(de) ten live des voirs(creven) jacobs en(de) des langhsten/ leven(de) van hen beiden d(aer)inne de voirs(creven) henrick oic zijn/ heffen in hebben sal Mair oft dit goet eer v(er)cocht werde/ dan tvoirs(creven) hof so salmen met den voirs(creven) hond(er)t ryders/ copen thien ryders lijftochten ten live svoirs(creven) henricks/ en(de) zijnre dochter en(de) als dan tvoirs(creven) hof v(er)cocht werdt/ so sal men noch thien ryders tsjaers copen tot hoe(re)r beid(er)/ live vanden en(de) twintich ryders ten live svoirs(creven) henricks
//
en(de) jacobs met den driehond(er)t ryd(er)s voerger(uert) en(de) al ind(er) vuegen en(de)/ manie(re)n voer verclaert It(em) dalboemen opte voirs(creven) goede te bout(er)she(m)/ staende sal de voirs(creven) jacob moegen vercopen alst hem gelieft by/ also dat den voirs(creven) henricken de pe(n)ninge d(aer)af geheellic selen/ volgen en(de) wes tselve hout meer gelt dan vijf ryders dat/ sal hemricken afcortinge doen aende voirs(creven) hondert ryd(er)s mair/ waert dat de voirs(creven) jacob tvoirs(creven) hout niet en v(er)cochte bynnen/ vier jae(re)n oic ingaende te halfmerte naestc(omende) so sal de voirs(creven) henr(ick)/ selve dat moegen v(er)copen en(de) die pe(n)ninge trecken sonder afslach/ vanden voirs(creven) gelde waert oic dat tvoirs(creven) goet te bout(er)shem/ wordde v(er)cocht tsamen metten voirs(creven) houte so sal nochta(n)s de/ voirs(creven) henrick d(aer)af trecken boven de voirs(creven) hond(er)t ryd(er)s noch/ vijf ryd(er)s en(de) die vijf ryd(er)s beke(re)n na zijnre gelieften Ende/ also lange als e(n)nige vanden voirs(creven) goeden v(er)coc bliven onv(er)cocht/ so sal henrick voirs(creven) die bliven houden(en) als een tocht(er) behoud(elic)/ dat hij gheen albomen hout d(aer)op houwen en sal moegen/ and(er)s dan na d also d(aer)af hier bove(n) geclaert es It(em) waert/ dat de voirs(creven) pe(n)ninge ond(er) de stad of wissel comen zijnde/ het wae(re) vanden hove of vanden goeden te boutershem niet en werden/ ter stont aengeleeght inder vuegen voirscr(even) mair bleven ald(aer) al of/ som enen tijt still liggen(en) so sal de voirs(creven) jacob den voirs(creven) henricken/ tverlet van dien tide oplegghen en(de) hem d(aer)af zijn renten betalen/ gelijc tselve gelt dae(re)nbynnen gerent soude hebben oft aengeleeght/ wae(re) geweest behoudelic oft langer dan een jair still laghe/ dat dat soude zijn tot [svoirs(creven)] henricks laste welke renten va(n)d(en)/ verlette of stillstaen voerger(uert) de selve henrick trecken sall/ aen des voirs(creven) jacobs gedeelte vanden gelde vand(en) voirs(creven) [goeden] comen(de)/ van welken gedeelte de selve jacob gehouden zijn sal so vele/ ond(er) de voirs(creven) stad of wissel te stellen en(de) te laten metten/ voirs(creven) principalen lijfpensiegelde als tselve gelt den pe(n)ninc/ thiene bynne(n) enen jae(r) soude moeghen renten Om den voirs(creven)/ henricken tselve verlet daeraen te nemen ten eynde vanden/ jae(r) of so vollic alse alsulcke gelt aengeleeght werdt Ende/ allen dese pu(n)ten vorwerden en(de) condicien hebben de voirs(creven)/ p(ar)tien geloeft malcande(re)n volcomelic tonderhouden en(de) te voldoen/ in alle d(er) manie(re)n en(de) vuegen voirscr(even) sonder argelist opp(endorp)/ cokeroul m(ar)tii iiii