It(em) na dien dat opten vijfsten dach van merte lestleden bij vo(n)niss(en) der scepen(en)/ van loeven gewijst es tusschen jannese robbijns alse p(ro)cureur h(ere)nhenricks/ van witham ridders he(re) te boutershem ter eenre en(de) janne van ost/ als p(ro)cureur meester jans trabukier alse geleidt tot den goeden anthoenijs/ madea t(er) ande(r) zijden Dat evenverre de voirs(creven) meester jan met zijnre/ wettiger eed verificeert zijne wettighe gebreke noch gedragende ter/ so(m)men van eenre jairrinten die joff(rouwe) katlinen van ordinghen toebehoirde/ in die vijftich cronen erfliker rinten op de goede van goetsenhoven/ dat dan h(er)henricken voirscr(even) gehouden zal zijn hem die een jairrinte/ op te leggen ende te restitue(re)n So eest dat de voirs(creven) meester ja(n) trabu/ kier in teg(enwordicheit) (et)c(etera) heeft gekindt en(de) gelijdt dat hij uut handen meest(er)/ jans van beeringhen wissele(n) te loeven gehaven ende gebeurt heeft/ in afslaghe vanden gewijsden alsulken xxxii cronen te xxiiii stuv(er)s/ tstuc xvi stuv(er)s ii pl(a)c(ken) die van weghen des voirs(creven) h(er)henricks/ opten wissel te loeven tot behoef des voirs(creven) meester jans gesett/ wae(re)n Sceldende d(air)af den voirs(creven) h(ere)nhenricken en(de) eene(n)yegeliken/ des quitancie behoeven(de) volcomelick quijt langr(ode) heyk(ens) aug(usti) xxv