SAL7764, Akte: R°55.1-V°56.1 (70 van 604)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°55.1-V°56.1  
Act
Datum: 1476-08-14

Transcriptie

2022-02-13 door Walter De Laet
It(em) vander questien die eene langhe wile tijts gheweest heeft/
is tusschen janne m(ar)celis in deen zijde pete(re)n marcelis/
brued(er) des voirs(creven) jans voir hem selven bernarde momboir/
jacoppe de kybbere [knybbere] en(de) janne van achter geheten boschvercken/
inden name van hen selven en(de) van wegen m(ar)griete(n) van /
achter al(ia)s boschvercken werdynne des vors(creven) jacops katlijnen s/
m(ar)celis moed(er) d(er) vors(creven) m(ar)grieten henricx en(de) ghijsbrechts van/
achter al(ia)s boschverckens gebrueders d(er) vors(creven) m(ar)grieten en(de)/
insgelix inden name en(de) van wegen vanden wettigen kynde(re)n/
jans wilen terwart die hij achter gelaten heeft van/
wilen katlijnen van achter al(ia)s boschverckens suster d(er) vors(creven)/
gebrued(eren) van achter en(de) oic inden name van aliten/
m(ar)celis moed(er) des vors(creven) bernarts bertelmeeuse katlijnen/
gertruden en(de) ydens [geheten] peters wettige kynde(re) d(er) voirs(creven) aliten/
vanden nabedde die zij behouden heeft van wilen pauwele/
pet(er)s jans fraix en(de) m(ar)grieten peters sijns wijfs alle/
absent sijnde die de vors(creven) bernart jacop en(de) jan van acht(er)/
in des na bescreve(n) is gelooft hebben te vervangen in dande(re)/
hermanne momboir inden name van hem selven en(de)/
van wegen m(ar)grieten vand(er) bauwetten zijns wijfs bertelmeeusse/
vand(er) bauwetten zijns zweer reyners en(de) lijsbetten vander/
bauwetten brueders en(de) susters d(er) vors(creven) m(ar)grieten vander/
bauwetten die de vors(creven) herman in desen gelooft/
heeft te vervangen inde derde ghijsbrechte m(eer)lenberch/
jacops sone ind(en) name van hem selven en(de) van wegen/
des selfs jacops zijns vad(er)s die hij in desen gelooft te v(er)vange(n)/
janne meerlenberch willem(m)e de cafmeye(re) en(de) yden meirlen/
berch inden name van hem selven [en(de) van wegen] ghijsbrechts m(eer)lenberch/
brued(er)s des vors(creven) jacops jacops de moldere en(de) lijsbetten m(eer)len/
berchts zijns wijfs henrix molenplas aleiten m(eer)lenberchs sijns/
wijfs henrix maes sone wilen g(er)truden m(eer)lenberchs sijns wijfs/
johannens en(de) ydens meerlenberchts gesusters alle absent sijnde/
die de vors(creven) jan meerlenberch willem de cafmeye(re) en(de) yde m(eer)len/
berch in desen gelooft hebben te vervangen willem(m)e de kafmeye(re)/
m(ar)grietens ka(tlij)[nens] en(de) magdalenens zijnen kynde(re)n absent/
en(de) ond(er) hue(r) daghe zijnde die de vors(creven) willem de cafmeye(re)/
in desen gelooft heeft te vervangen inde vierde
//
Henricke faige inden name van hem selven en(de) van wegen/
kat(lij)[nens] wed(uwe) jans wilen faige en(de) henrix van bout(er)shem/
huers namans jans symoens lijsbettens m(ar)rgrietens/
en(de) ka(tlij)[nens] faige kyndere d(er) vors(creven) ka(tlij)[ne(n)] die zij behoud(en)/
heeft vand(en) voirs(creven) wilen janne faige hue(re)n yersten/
man peters nollens en(de) ka(tlij)[nens] faige zijns wijfs docht(er)/
wilen symoens mariens deckers wed(uwe) des voirs(creven) wilen/
symoens faige moed(er) d(er) voirs(creven) ka(tlij)[ne(n)] en(de) johanne(n)s faige/
docht(er) der vors(creven) marien en(de) wilen symoens alle absent/
sijnde die de voirs(creven) henric faige in desen oic gelooft/
heeft te vervangen inde vijfste zijde Alse vanden/
goeden en(de) renten het zij leene eyghen oft chijsgoede/
den voirs(creven) p(er)sonen gebleven nade doot wilen sege[r]s van /
deurne en(de) roelants wilen van deurne zijnen soens/
van wat natue(re)n die zijn oft wair die gelegen/
moegen wesen het zij inden landen van brabant en(de) va(n)/
luydic Es bij lodewijcke roelofs nutertijt scepen(en)/
van loven(e) en(de) arnoldo kyp pensionarijs d(er) selver stat/
ten bijsijne en(de) met consente d(er) vors(creven) p(er)sonen nu tegen/
wordich zijnde uutgesproken en(de) gheappointeert des/
hier na volght Inden yersten dat den /
vors(creven) janne m(ar)celis volghen en(de) blive(n) zullen/
ombelet van alle den ande(re)n p(ar)tien de leengoede gelege(n)/
inden lande van luydic It(em) dat den selven janne oic /
volghen zall zijn gedeelte gelijc elken vanden ande(re)n p(ar)tien inde/
tsijsgoede oic aldair inden lande van ludick gelegen en(de) desgelijcx/
zijn gedeelte vanden leengoed(en) in brabant gelegen Item alse/
vanden tsijsgoeden in brabant gelegen die voermails tusschen den/
voirs(creven) p(ar)tien gedeilt zijn geweest zal elken van hen zijn gedeelte vander/
deylinghen volghen en(de) die moeten ond(er)houden ten zij d(air)af met malca(n)de(re)n/
mynlic ov(er)comen consten hier inne versien want e(n)nighe der vors(creven) tsijsgoede/
inden landen van ludick en(de) va(n) braba(n)t erflic bijden voirs(creven) janne zijn uutgegeve(n)/
alsoe hij seeght dat hij der wed(er)p(ar)tien van heuren aengedeelte in/
dien in pe(n)ninghen na landcoop oft in renten zal cuelen en(de) co(m)penseren/
t(er) ordinancien en(de) taxacien vander wet dairt behoiren zall En(de) dat/
den voirs(creven) pet(ere)n en(de) den ande(re)n wed(er)p(ar)tien voirs(creven) des voirg(enoemde) jans m(ar)celijs
//
volghen zullen elken in also verre alst hem aencleeft heur aengedeelte gelijc/
janne vanden voirs(creven) tsijsgoeden inden lande van ludick gelegen ende vanden/
leengoeden in brabant gelegen ende desgelijcx vanden tsijsgoeden nae/
begrijp der deylinghen voirs(creven) opte manie(re) voirscr(even) Behoudelic oft/
des voirs(creven) jans wed(er)p(ar)tien de voirs(creven) goede d(air)inne de voirs(creven) jan m(ar)celijs/
medegericht es vercochten oft terve uutghaven in all oft in deele/
dat jan van zijnen aengedeelte van geliken zall moeten doen ende/
ten prijse also die souden moegen ghelden oft de selve jan soude/
die selve moeghen aenveerden ten selven prijse en(de) d(air)af zijnder/
wederp(ar)tien voldoen Ende desgelijcx oft de selve jan m(ar)celijs zijn/
gedeelte vercochte dat de voirs(creven) wederp(ar)tie(n) die oic om den selven prijs/
zullen moeghen aenveerden It(em) dat elck vanden voirs(creven) p(ar)tien voer hem/
selven versocht zijnde vanden ande(re)n hem zall moeten clee(re)n tsijnre/
eed van allen brieven ende bescheiden den voirs(creven) goeden aenclevende/
en(de) tot dien oft zij e(n)nighe goede oft rinten wisten van zege(re)n en(de)/
roelande voirs(creven) gebleven Dair inne zij mids desen gericht soude(n) moege(n)/
zijn inden brieven niet verclaert om die te volghen na begrijp van/
desen concorde It(em) alse vanden co(m)me(r) gemaict om tvervolgh ende/
besorgh van desen goeden te gecrigen daer voe(r) de voirs(creven) p(ar)tien oft/
e(n)nich van hen te laste staen te weten vier ryders aen der weduwen meys/
en(de) eenen ryde(r) aen h(ere)n wille(m)me edelhe(re) [priestere] Dairaf zullen elc vanden voirs(creven)/
p(ar)tien draghen heur aengedeelte ende malcande(re)n dairaf ontheffen en(de)/
ontlasten also dat deen van hen voer des anders aengedeelte niet belast/
noch gepraemt en zall wesen het zij aende jairlijcsche betalinghe/
afquitinghe oft bewijssenisse Item als vanden vercochten goeden/
des voirs(creven) wilen roelants d(air)af de pe(n)ninghe gegaen zijn alsoe/
jan m(ar)celijs zeeght int vervolgh vander saken den selven goeden/
aencleven(de) Dairaf zall [de selve] jan bewijssenisse doen oft cleernisse/
bij zijnen eede wair die bekeerd zijn als hij vander wederp(ar)tien/
voirs(creven) oft e(n)nighen van hen dair toe versocht wordt Ende oft/
zij inde bewijssenisse discordeerden dat dat staen zall ter/
discrecien..in des voirs(creven) lodewijcx ende arnold(es) Desgelijcks/
zoe verre [de selve] jan meynd dat de pe(n)nighe vanden twee ryders/
jairliker rinten gefineert aen meester matheeuse de laheyns/
bekeert zijn int besorgh oft vervolgh vanden vors(creven) goeden
//
comende in gemeynen p(ro)fijte vanden voirs(creven) partien dat hij dat/
oic sall doen blijken alsoe dat der ande(re)r p(ar)tien mogelic genoech/
zij Ende oft zij in dien discordeerden dat dat staen zall /
ter ordinancien des voirs(creven) lodewijcks en(de) arnold(es) kyp It(em)/
dat de voirs(creven) partien van des zij oft e(n)nich van hen vanden/
vruchten der voirs(creven) goeden gehaven moeghen hebben voe(r) den/
tijd des voirs(creven) submissien [appoentements] malcande(re)n niet en zelen moeghen/
eysschen noch aen spreken mair d(air)af van malcande(re)n staen te/
vreden Gelovende elck vanden voirs(creven) p(ar)tien desen tracate/
nae te volghen ende dat te voldoene op eenen banduyn/
van xxx leeuwen half onsen gened(ichen) hee(re) en(de) half den/
smalen hee(re) dairaf onder e(n)nich van hen zall wordden bevonden/
Cor(am) vynck tybe aug(usti) xiiii
Nagekeken doorGreet Stevens
ModeratorGreet Stevens
Laatste update:: 2018-08-13 door The Administrator