SAL7320, Akte: R°305.2 (59 van 73)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°305.2  
Act

Transcriptie

2014-12-30 door Inge Moris
Wij henric van mulke en(de) jan vander bruggen scepen(en) van loven(en) doen cond/
en(de) kenlic allen lieden dat voe(r) ons comen sijn meester jan paen en(de) meester/
jan vander bruggen gesworen wercliede der stat van loven(en) en(de) hebben vanden/
gescille dat was tusschen janne vand(er) scoenderhage(n) dieme(n) heedt tybe in/
deen side en(de) janne colijns burdurwerke(re) in dande(re) van hoe(re) beid(er) erve gelege(n)/
te wete(n) des voirs(creven) jans vander scoenderhagen inde p(re)dicke(re)nstrate en(de) des voirs(creven)/
jan colijns inde bieststrate Welke erve(n) acht(er) bij een versamene(n) d(aer) de voirs(creven)/
jan colijns op sijn hoefken gelege(n) acht(er) jans vander scoenderhage(n) came(re)/
en(de) cokene een stalleken heeft doen maken d(aer) af dat hem jan vand(er) scoend(er)/
hagen beclaeghde dat hem dat te nae stont en(de) bynne(n) sine(n) osidruppe/
Des de voirs(creven) jan colijns meynde dat niet en wae(re) van welken stoete hen/
beide de voirs(creven) p(ar)tyen hen inder voirs(creven) stat meeste(re)n gekeert hadden/
en(de) geloeft vaste en(de) gestedich te houden des de selve meest(ere)n daer/
af seggen en(de) t(er)mine(re)n souden voer ons hoe(re) segge(n) vande(n) selven/
stoete en(de) gescille geseeght en(de) uutgedragen ind(er) manie(re)n hier nae/
volgen(de) inden yersten [te weten] dat de voirs(creven) jan colijns met sinen voirs(creven) stalleke(n)/
acht(er)wert vlien sal sond(er) vertreck vanden mue(re) liggen(de) onder de platen/
vander cokene(n) en(de) came(re)n des voirs(creven) jans vand(er) scoend(er)hage(n) ene(n) voet/
verre o(m)me den selven janne vander scoend(er)hagen sine(n) osidrup aldaer/
los en(de) vry te hebben van boven tot onder op alsoe want des voirs(creven)/
jans vand(er) scoenderhagen osidrup bove(n) boven te verre ov(er)hangt/
dat hi dien ter stont alsoe corte(n) sal dat dwater d(aer) af bynnen/
den voirs(creven) voete erfs ter erden [sal] valle(n) Op welken voet erfs de selve/
jan vand(er) scoenderhage(n) leggen sal op sinen cost bynne(n) xiiii nachten/
naest comen(de) ene(n) steynen gote die dwater vanden voirs(creven) osidroppe/
comen(de) alsoe afleyde dat den voirs(creven) janne aen sinen stal oft erve/
gheen scade en come Welke segge(n) en(de) t(er)minacie de voirs(creven) p(ar)tien/
geloeft hebben vaste en(de) gestedich te houde(n) Et non sat(is)f(actum)/
feb(ruarii) xi vide(licet) te weten des dondersdaeghs nae beloken paesschen/
Nagekeken doorKristiaan Magnus , Jos Jonckheer , kristiaan magnus , Jos Jonckheer
ModeratorJos Jonckheer
Laatste update:: 2014-02-03 door Kristiaan Magnus