Tvo(n)nisse tusschen h(ere)n symoen prieste(r) en(de) henrick vand(er) bruggen geheten met/ den gelde gebruede(re)n kynde(re) symoens wilen vand(er) bruggen gehete(n) met den gelde in deen/ side en(de) janne edelhe(re) wonende inde wijngartstrate die ov(er)mids vo(n)nisse van scepen(en)/ brieve(n) van loven(e) geleidt is tot den goede(n) kath(er)ine(n) sijnre docht(er) weduwe des voirscr(even)/ wilen symoens in dande(re) was gewijst met desen woirden alse vande(n) bruketele in soe/ verre hi niet vast was ter tijt dat de voirscr(even) wilen symoen starf soe soude hi den/ erve volghen en(de) dat deyken hout en(de) scrijnhout dat ongewracht was have wae(r) It(em)/ de cuypen wijnvate en(de) tredevate alsoe v(er)re die van harde(n) houte sijn soude(n) den vliegende(n)/ erve volghen Ende dat jan edelhe(re) sine(n) eed doen sal vande(n) vliegende(n) erve ghebleven/ acht(er) den voirscr(even) wilen symoen ongedeilt wesen(de) dat hi vande(n) selve(n) vliegenden erve/ niet meer en heeft noch gehad en heeft noch en wiste py borch(oven) py(n)noc calst(eren) g(ra)ven lynde(n)/ ouder(ogghe) aug(usti) xx