It(em) henric bone wonende te binsewijc heeft ontsedt op ene(n) borghe/ alsulken wijn als henr(ic) vand(er) calste(re)n van kesselle hem heeft doen besette(n)/ staende in jans v(ere)nlanen persse des is sijn borghe henr(ic) molenpas/ dieme(n) heet de dross(e)te [et p(ri)m[(us)]] cor(am) lombart vroede oct(obris) xiiii