Van der vrouwen van wed(er)grete/ Inder manie(re)n hier nae volgende soe sijn bij overdraghe vander stat van alsulken gescille/ als uutstont tusschen vrouwe lijsbeth van scoenvorst vrouwe van wed(er)grete in deen zijde/ ende lodewijc den rijken rentmeest(er) van loven(e) tregiment hebbende nu ter tijt vanden/ bossche van merdal in dande(re) om der ii[c] franken wille tsjaers die de selve vrouwe/ van wedergrete nae inhout der eendrechticheit tusschen der selv(er) vrouwe(n) van wed(er)grete/ en(de) vrouwe katlijnen van scoenvorst met co(n)sente des voirscr(even) lodewijx rijken bij/ m(ijn) jonche(r) van monjouwen gemaict en(de) veraccoirdeert de voirs(creven) vrouwe van/ wed(er)grete en(de) lodewijc de rijke vereenicht en(de) myntlic gesleten/ Inden yersten dat de voirscr(even) lodewijc in ghereeden pennyngen betalen sal/ der voirs(creven) vrouwen van wed(er)grete ii[c] franken behoudeic dien dat sij den/ selven lodewijcke d(aer) af afcorten sal vijftich ph(ilipp)us scilde d(er) mu(n)ten van loven(e)/ die hij hue(r) d(aer) op betaelt heeft/ It(em) sal de voirs(creven) lodewijc der voirs(creven) vrouwen van wed(er)grete noch betale(n) tusschen dit/ ende sinte jans misse naestcomen(de) lii franken tstuc te lxiiii pl(acken) brab(ants) paey(ments)/ bij also dat hij hie(re)n bynnen de hanteringe vanden bossche van merdal behelt/ ende vanden ambacht niet ontsedt en wordt noch hem niet verboden en/ wort van onse(n) gened(igen) he(re) of van yeman(de) anders van sijnre gnaden wegen/ niet wed(er)staende der quitan(cie) die de selve vrouwe van wed(er)grete den/ voirs(creven) lodewijcke tot opten dach van heden vande(n) ii[c] franken tsjaers/ gegeven heeft [Ite(m) de p(re)d(i)c(t)a d(omi)na de weed(er)greete recog(novit) se rec(episse) (et) levasse a d(i)c(t)o ludovico rike d(i)c(t)os lii frankos in valo(r)e p(re)d(i)c(t)o eunde(m)q(ue) de p(re)d(i)c(tis) lii franke(n) quit(ando) borch(oven) haenwijc aug(usti) viii] Voirt is ov(er)dragen dat de voirscr(even) lodewijc van nu voirtaen der voirs(creven) vrouwen/ van wed(er)grete jairlix also lange als hij de hanteringe vanden voirs(creven) bossche/ van merdal hebben sal en(de) hij gheen verbot en heeft gelijc voirscr(even) steet/ betalen ende uutreyken sal ii[c] franken alsulke als hij jairlix vande(n) voirscr(even) bossche/ ontfangen sal te weten deen helcht tons(er) vrouwe(n) lichmisse en(de) dand(er) helcht/ ts(in)te remeys misse sond(er) e(n)nich vertrec stoet of letsel d(aer) inne te maken of/ te worpen in en(n)ig(er) manie(re)n
//
Item sal noch de voirs(creven) lodewijc de rijke also lange als hij de hanteringe/ vanden voirs(creven) bossche van merdal hebben sal en(de) hij gheen verbot en/ heeft gelijc voirscr(even) steet der voirs(creven) vrouwen van wed(er)grete bewijsen/ ende af meten op tvoirs(creven) bosch van merdal van nu voirtaen een boend(er)/ bosch nog ten archsten noch ten besten en(de) op also want sij vanden/ voirs(creven) boend(er) boschs voirtijts wat gebrex gehadt heeft dat de voirs(creven)/ lodewijc nu op dit jegewoirdich jair bewijsen en(de) af meten sal twee/ boend(er) vanden bosch voirscr(even) te hebben daer tvercopen van desen ja(r)e/ af gegaen is sond(er) argelist cor(am) pynnoc milite absol(oens) januarii viii/ a(n)no xxxi