Item gheert gode van hannuyt die geleidt es totten goeden jouffrouwen beatricen sijnre/ suster in deen sijde ende jan van berlo in dander die op heden dach hadden inden rechte/ hebben den voirs(creven) dach uutgesedt van heden in eene maent ende dan geloeft deen/ jegen den anderen te rechte te comen gelijck sij opheden gedaen souden hebben op dat/ sij hieren bynnen niet mynlic vereenicht en worden cor(am) mych(aele) absoloens (et) andr(ee) de voshem/ ja(nuarii) ultima vide(licet) feria v[a]