It(em) de voirs(creven) meester stas en(de) h(er) peter hoe wale sij beleidt sijn totten goede(n) der voirs(creven)/ vrouwen van wed(er)grete ind(er) manie(re)n voirs(creven) te weten tot hoe(re)n rente(n) die sij heeft opte/ stat van loeven(e) en(de) tot hoe(re) haven voir de voirs(creven) scout soe hebben sij nochtan vand(er)/ abdissen en(de) cap(it)len wegen voirs(creven) geconsenteert m(ijn) vrouwen voirs(creven) dat sij de scout/ van c en(de) lii gripen betalen sal ind(er) manie(re)n hier nae volgende te weten xxx gripe(n)/ dair af tons(er) vrouwen daige liechtmisse naistcomende xxx gripen d(air) af tons(er) vrouwe(n)/ daige liechtmisse dair nae volgende xxx gripen dair af tons(er) vrouwen daige liechtmisse/ dair nae naestvolgende xxx gripen dair af ten neesten onser vrouwen daige/ lichtmisse [die] dair nae volgende sal sijn en(de) xxxii gripen d(air) faf tot ons(er) vrouwen daige/ liechtmisse die dair nae naistvolgen sal En(de) hebben geloeft de selve meest(er) stas/ en(de) h(er) peter vand(er) voirs(creven) abdissen en(de) cap(it)len wegen dat sij d(er) vrouwe(n) voirs(creven) metten/ voirs(creven) beleyde niet voerd(er) lasten en selen noch hoir voirs(creven) goede aentasten dan de/ betalinge te gecrige(n) vand(er) voirs(creven) somme(n) van c en(de) lii gripen ten voirg(eruerde) daige(n) Behou/ delic dien oft de voirs(creven) vrouwe van wed(er)greete eer de voirs(creven) t(er)mine som oft alle gevalle(n)/ ware(n) aflivich worde datmen den selven he(re)n dan ter stont metten voirs(creven) beleyde behelpen/ sal om hore voirs(creven) somme van c en(de) lii gripe(n) gehelic en(de) al sond(er) vertreck aen de renten/ en(de) have m(ijn) vrouwen voirs(creven) te vervolgen en(de) te verreiken cor(am) eisde(m)