It(em) de voirs(creven) gord vand(er) oud(er)voert heeft geconsenteert voe(r) scep(enen) van/loven(en) dat de voirs(creven) wille(m) vanden dale en(de) henric comis den/voetval aen hem en(de) jacoppe van oudevoirt sijne(n) brued(er) vande(n)/voirs(creven) doden hue(re)n brued(er) doen selen op in dijsdage naest/comen(de) int cloest(er) van s(en)te g(er)truden te loven(en) en(de) heeft geloeft/de voirs(creven) gord jacoppe sijne(n) brued(er) voirs(creven) [h(ier) inne] te vervane en(de) in/dien te hebben dat hij hem hem t(er) voirs(creven) plaetse(n) b(ri)ngen/sal en(de) dat hij de voirs(creven) zoene met hem aengaen sal/en(de) den voirs(creven) voetval ten voirs(creven) dage en(de) plaetsen ont met/hem ontfaen sond(er) argelist cor(am) eisd(em)