SAL7327, Akte: V°358.2-R°359.1 (249 van 277)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°358.2-R°359.1  
Act

Transcriptie

2020-01-16 door Jos Jonckheer
Item es vorwairde tusschen janne steckart ende g(er)truden sijnen/
wive in deen zijde ende janne van bullestraten slachmolde(r) in/
dande(re) alse vanden weghe ende ganghe gaende vand(er) coestrate(n)/
doir de voirs(creven) slachmolen over de dyle tot inde co(r)en molen des/
voirs(creven) jans steckarts staende op dand(er) zijde vand(er) dylen dat de/
voirs(creven) jan steckart en(de) de sijne en(de) alle de ghene die vand(er) coestrate(n)/
tot sijnre voirs(creven) molen bege(re)n te come(n) hoe(re)n wech doir de voirs(creven) mole(n)/
ov(er) den voirs(creven) ganc hebben en(de) behouden selen gelijc sij dien tot/
heer toe gehadt hebben sond(er) wed(er)seggen des voirs(creven) jans van/
bullestraten also lange als de voirs(creven) jan steckart gheertruydt sijn/
wijf gielken en(de) areken hoe(r) beyder kijnde(re) leve(n) selen en(de) de langste/
van hen [vieren] leven sal en(de) oec dat de selve jan van bullestrate(n) noch/
sijn nacomelinge vand(er) voirs(creven) slachmolen gheen co(r)en molen make(n)/
en sellen noch doen maken noch opten vors(creven) slach sette(n) also lange/
als de voirs(creven) jan steckart sijn wijf gielken en(de) areken hoir kijnde(re) voirs(creven)/
leve(n) selen oft de langste van hen vieren leven sal Mair wart/
alsoe dat de selve jan steckart sijn wijf oft hoir kijnde(re) de voirs(creven) co(r)en/
moelen erflic v(er)cochten oft in ande(re)n handen erflic liete(n) come(n) soe/
en souden de goede liede vand(er) coestrate(n) voirs(creven) noch yemant and(er)s/
wech hebben doir de voirs(creven) slachmoelen oft ov(er) den voirs(creven) ganc in/
e(n)nig(er) manie(re)n Behoudelic dien oft de voirs(creven) jan steckart sijn/
wijf oft hoir kijnde(re) de selve co(r)en moelen yema(n)de met behoir/
liken jairsca(r)en verhuerden dat die huerlinc tgebruyc vanden/
voirs(creven) wege doir de voirs(creven) slachmolen en(de) ov(er) den ganck also langc/
alse sijne(n) t(er)mijn duerde niet hebben en sal mair alse den tijt/
vand(er) hue(re)n uutwa(r)e wairt soe dat de voirs(creven) co(r)en moelen wed(er)/
quame inden handen des voirs(creven) jans sijns wijfs en(de) hoe(re) kijnde(re)
//
dat die den wech hebben souden gelijc sij dien te vo(r)en hadden en(de)/
gelijc voirscr(even) steet Noch es vorwarde tusscen de voirs(creven) p(ar)tien dat sij/
te gelike dragen en(de) houden selen de brugge geheten de ezelbrugge/
liggende ov(er) de dyle voir de woenynge arnts vinx Voirt es vorwarde/
dat de voirs(creven) jan van bullestraten den ganc tusscen de voirs(creven) moelene(n)/
houden sal op sijne(n) cost vand(er) helcht vanden wijntgate te sijnre/
slachmolen wart ende de voirs(creven) jan steckart op sijnen cost dand(er)/
helcht te sijnre co(r)en moelen wart cor(am) eisdem voirt es vorwarde/
tusscen de voirs(creven) p(ar)tien dat sij half en(de) half hebben en(de) deylen selen tscepgelt dat ald(air)/
vallen sal en(de) verschine(n) vande(n) scepen(en) die dair lijden cor(am) eisd(em)
Nagekeken doorWalter Winnelinckx
ModeratorWalter Winnelinckx
Laatste update:: 2012-09-12 door Sabrina Keyaerts