SAL7333, Akte: R°466.3-V°466.1,R°467.1 (376 van 381)
Akte R°466.3-V°466.1,R°467.1
Act
Datum: 1439-06-03
Taal: Nederlands
Transcriptie
2012-06-19 door xavier delacourtIt(em) Cont zij allen lieden dat steven hellinx mulde(re) es comen in yeghewoirdich(eit) /
der scepen(en) van loven(en) en(de) heeft ghenomen en(de) bekent dat hij ghenomen heeft /
vanden eerwerdige in gode den abdt en(de) co(n)vente cloesters van p(ar)cke ene(n) /
beempt toebehoiren(de) den selven godshuyse ghelegen te broeke tusschen /die en(de) [de beke en(de)] de strate aldair beghinnen(de) tsegen de woni(n)ge jans uuten lyemi(n) /
gen strecken(de) en(de) comende tot den broecmoelen toe houden(de) ontrent di bo [iii] /(½) boend(er) [erflic en(de) e(m)mer meer] Te houden en(de) te hebben(e) erflic en(de) e(m)mermeer [van besitten] opden co(m)me(re) en(de) laste /
dair voe(r) uutgaende te ghewoenlike dagen en(de) t(er)mine te betalen En(de) /
voirt meer op eene(n) d(es) goets gelts en(de) op drie mudde tarwen goet en(de) /
payabel der maten van loven(en) erfpachts [te] sinte andriesmisse apostels te betale(n) /
en(de) int voirs(creven) godshuys te leve(re)n erflic en(de) e(m)mermeer alsulke coren als /
de voirs(creven) molen wynne(n) sal [en(de) oec opten last en(de) den vorwerden h(ier) na bescreven te weten] op alsulke vuege en(de) condicien dat de voirs(creven) /
steve(n) hellinx de helicht vanden voirs(creven) beemde te wuwe(re) maken sal [tussch(en) dat /
en(de) alreheilige(n) dach naestcomen(de)] en(de) dien /
wel en(de) loflic houden en(de) [also dat] den voirs(creven) godshuyse noch nyeman(ne) anders dair /
ontrent ghelegen gheen [d(air) af] hynder oft scade doen en sal [en come] Item es vorwerde /
dat de voirs(creven) steven de grechten en(de) vrede [alom de voirscr(even) goede] aldair houden sal wel en(de)
//
loflic en(de)voirt [oec] de beken aen de [aen de woni(n)ghe der] kinde(re) van voerne en(de) vander /
arken toter broecmoelen toe beyde de oude [doude] en(de) nieuwe beken [de nuwe] alsoe /
verre alst godshuys voirs(creven) dair inne ghehouden mach sijn sond(er) /
laste en(de) coste des godsh(uys) voirs(creven) voertaen erf vaghen en(de) rume(n)
//
En(de) de arke staende op de voirs(creven) beke sal de voirs(creven) steve(n) wel en(de) loflic / doen maken en(de) repareren en(de) die alsoe houden in goeden state op / sine(n) last bij alsoe dat hem dair toe thout vande(n) voirs(creven) godsh(uys) wordt / bewesen en(de) ghelevert welke arke de selve steve(n) als onverduldich / wat(er) is sal trecken alsoe dat de(n) voirs(creven) godsh(uys) noch ande(re)n [bove(n) de selve erke ghelegen] d(air) af scade en / come Desgelijx sal de selve steve(n) de grontgote vanden groten / beemde des voirs(creven) godh(uys) onder den gront vand(er) beken en(de) erke voirs(creven) / liggen(de) houden op sine(n) cost en(de) quade wat(er) vande(n) beemde des voirs(creven) / godsh(uys) dair dore afleyden bij alsoe oic men hem dair toe thout / van des voirs(creven) godsh(uys) wegen dair toe levert welke vorwerde bove(n) / bescreve(n) de voirs(creven) steve(n) heeft gheloeft voe(r) hem sijn erfgenamen / en(de) naecomelingen vast en(de) ghestedich te houden en(de) te voldoene / voertaen erflic En(de) om te meerder zekerheit den voirs(creven) godsh(uys) te / doen heeft de voirs(creven) steve(n) den molen gheheten broecmolen [met allen sijne(n) toebehoirte(n)] bij / orlove she(re)n vanden gronde tonderpande ghesedt welke molen de / voirs(creven) steven heeft ghewarendeert op acht mudde [en(de) twee halste(re)n] tarwen en(de) acht / mudde en(de) twee halste(re)n rogs [goet en(de) payabel] der maten van loven(en) erfpachts tamq(uam) / key(enoeg)e hug(ar)d(en) junii t(ert)[io] /
//
loflic en(de)
//
En(de) de arke staende op de voirs(creven) beke sal de voirs(creven) steve(n) wel en(de) loflic / doen maken en(de) repareren en(de) die alsoe houden in goeden state op / sine(n) last bij alsoe dat hem dair toe thout vande(n) voirs(creven) godsh(uys) wordt / bewesen en(de) ghelevert welke arke de selve steve(n) als onverduldich / wat(er) is sal trecken alsoe dat de(n) voirs(creven) godsh(uys) noch ande(re)n [bove(n) de selve erke ghelegen] d(air) af scade en / come Desgelijx sal de selve steve(n) de grontgote vanden groten / beemde des voirs(creven) godh(uys) onder den gront vand(er) beken en(de) erke voirs(creven) / liggen(de) houden op sine(n) cost en(de) quade wat(er) vande(n) beemde des voirs(creven) / godsh(uys) dair dore afleyden bij alsoe oic men hem dair toe thout / van des voirs(creven) godsh(uys) wegen dair toe levert welke vorwerde bove(n) / bescreve(n) de voirs(creven) steve(n) heeft gheloeft voe(r) hem sijn erfgenamen / en(de) naecomelingen vast en(de) ghestedich te houden en(de) te voldoene / voertaen erflic En(de) om te meerder zekerheit den voirs(creven) godsh(uys) te / doen heeft de voirs(creven) steve(n) den molen gheheten broecmolen [met allen sijne(n) toebehoirte(n)] bij / orlove she(re)n vanden gronde tonderpande ghesedt welke molen de / voirs(creven) steven heeft ghewarendeert op acht mudde [en(de) twee halste(re)n] tarwen en(de) acht / mudde en(de) twee halste(re)n rogs [goet en(de) payabel] der maten van loven(en) erfpachts tamq(uam) / key(enoeg)e hug(ar)d(en) junii t(ert)[io] /
Nagekeken door: Inge Moris
Moderator: Inge Moris
Laatste update:: 2012-02-16 door Inge Moris