It(em) want claes vande(n) wijng(ar)de(re) scaelgedecke(re) die gehoude(n) was cornelijs / lambrechts meye(r) te hev(er)le hadde doen houde(n) ond(er) den he(re) van hev(er)le voir ii rid(er)s / die hi hem eysch van coste hem met der stat brieve(n) heeft doen uutscrive(n) ende / de voirs(creven) claes selve tsine(n) daghe van rechte niet comen en is inde banc te / loven(en) Soe hebbe(n) de he(re)n scepen(en) ter manissen smeyers gewijst voir een vo(n)nisse /dat de waer de voirs(creven) claes tsine(n) daghe niet come(n) en wae(re) dat de voirs(creven) meye(r) / sijn recht vand(er) voirs(creven) schout vervolge(n) mach ter plaetssen daert he(m) werden mach / p(rese)nt(ibus) lomb(ar)t abs(oloens) ly(eming)[en] roel(ants) velde julii xvi /