It(em) alsoe stoet en(de) gescil overstaen wae(re)n tusschen jo(n)c joncfr(ouwe) lijsbetten / weduwe wijlen geerts van [den] passe in deen zijde en(de) jacoppen van / ov(er)beke in dande(re) alse vanden water beyde regen en(de) kruken? oft ander / water dat de voirs(creven) jacop meynde dat hij leyden souden mogen / ov(er) derve en(de) scaelgie der voirs(creven) joncf(rouwe) en(de) oec van twe poerten / die de voirs(creven) jacop hadde in sijne(n) muer staende tusschen sijn erve / en(de) der voirs(creven) joncf(rouwe) welke water de voirs(creven) joncf(rouwe) meynde dat / de selve jacop aen [over] hue(re) erve niet sculdich en was te gane noch dat / oec de voirs(creven) poirten daer niet staen en souden tot des voirs(creven) jacops / wille open te doene en(de) alsoe tot bynne(n) den hue(re)n te comen van / welke stoet alsoe viele geschiede dat de scepen(en) van loven(en) dach / gesedt hadden met hue(re)n vo(n)nissen o(m)me op tvoirs(creven) erve te comene / met meye(r) en(de) scepen(en) van loven(en) by(n)nen welken daghe de voirs(creven) / jacop quam voe(r) willem lomb(ar)t en(de) henric van lyntre de jonge als / scepen(en) van loven(en) en(de) heeft hen gecondicht dat hij tegen de voirs(creven) joncfr(ouwe)
//
om des voirs(creven) gescils wille int rechts niet comen en wille maer / dat hij zijn voirs(creven) water alsoe leyden sal dat ov(er) der voirs(creven) / joncfr(ouwe) erve niet lang(er) lyden en sal ende die poerten af doen / en(de) de gaete also bevreden dat de voirs(creven) joncfr(ouwe) van rede(ne)n / wegen ov(er) hem niet meer te becroenen en sal hebben dwelc / de voirs(creven) scepen(en) der voirs(creven) joncfr(ouwe) condegen deden myds den / welken de voirs(creven) joncf(rouwe) quam in p(rese)ncien vanden borg(er)meest(er) / he(re) lodewijc pynnoc ridde(re) en(de) den scepen(en) voirs(creven) oetmoedichlijc / biddende op dat hue(re)in toecomenden tijden niet meer / stoets nochts gescils gemact en worde alsoe [alse] die getuygen / die vanden voirs(creven) stucken nu de ke(n)nisse waele hebben van / live ter doet comen sullen zijn dat de voirs(creven) ke(n)nisse tot / eulijker memorien geregijsteert mocht werden dwelc bijden / voirs(creven) borgermeest(er) en(de) scepen(en) hue(re) geconsenteert wert / Dit was gedaen iiii daghe in oeght int jair ons he(re)n / duysent vierhondert en(de) xxxix /