It(em) vranc de nausnyde(re) vorste(r) van loven(e) in p(rese)ncia (et)c(etera) heeft/ geloeft ja(n)ne neels pete(re)n vander strate(n) b(er)tholomeuse vander/ heyden i ende ja(n)ne vande(n) morte(re) in sijnre vroente(n) als geva(n)gen/ te bringen henricke(n) keyenoge bynne(n) ene(n) jae(re) naestcomen(de)/ voe(r) xliiii rijders d(er) mu(n)ten o(n)s gened(ichs) he(re)n en(de) den selve(n)/ henricke(n) op zijne(n) cost des voirs(creven) vranx op zijne(n) eyghen(en)/ cost inder vroente(n) te houden(e) ende oic op zijne(n) cost gelev(er)t/ te neme(n) inde(n) gevalle oft hij gelev(er)t come(n) woude met alsulker/ vorweerde(n) oft vranc voirs(creven) des bynne(n) jairs gelijc voirs(creven) es/ niet en dade dat hij dan staen sal in alle(n) manie(re)n/ en(de) vorme(n) van rechte tegen henricke(n) boelart gelijc hij/ op den dach van hede(n) tege(n) de(n) selve(n) henricke(n) steet aen/ ruerende d(er) saken voirs(creven) vynck(enbosch) willem(air) aug(usti) s(ecund)[a]
//