SAL7337, Akte: V°99.2-R°100.1 (158 van 572)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°99.2-R°100.1  
Act
Datum: 1442-10-02

Transcriptie

2020-01-12 door Kristiaan Magnus
Cont zij allen lieden dat voir den meye(r) en(de) scepen(en) van loven(e) te/
weten he(re)n lodewijcke py(n)noc ridde(re) janne van oppendorp lodewijcke/
de rike claze de kersmake(re) arnde vande(n) velde [arnde van vyncke(n)bosch] en(de) vrancke/
willemair sijn comen in rechte h(er) wout(er) van hugarden proefst/
scloest(er)s van ghempe tsh(er)togen eylande bij ghempe in deen zijde/
en(de) willem de gheyse(re) die na den rechte der stad van loven(en) geleit/
es tot den goede(n) have en(de) erve willems van ophem beckers Ald(aer)/
de voirs(creven) proefst een aensprake dede ten voirs(creven) willem(me) w(er)t en(de) sine(n)/
beleide seggen(de) dat tvoirs(creven) godshuys gronthe(re) wae(re) van eenre/
ca(m)men met hue(re)r toebehoirte(n) gelegen te du(n)berge tussche(n) den/
weddenpoel op deen zijde de goede jans blanckarts op dande(re)/
zijde de woni(n)ge wout(er)s vande(n) velde op de derde zijde en(de)/
de goede goerts blanckarts opte vierde zijde en(de) dat mids seven/
broeden gront tsijs die tvoirs(creven) godshuys opte voirs(creven) ca(m)me hadde/
en(de) met meer ande(re)n tsijse en(de) goede(n) van onsen gened(ichs) he(re) te/
leene hielde opdoende voert dat een out recht wae(re) soe/
wie gront chijs hadde en(de) die(n) te leene hielde van e(n)nige(n) he(re)/
en(de) dan opten pant gebruwen worde dat de gronthe(re) van elken/
broussele sculdich wae(re) te hebben(e) voe(r) camchijs drie gelte(n) biers/
Seggen(de) voirt de selve proefst dat zijn voirseten proefsten inden/
voirs(creven) godshuyse den voirs(creven) camchijs gehave(n) hadde(n) en(de) dair af in/
possessie(n) geweest over xxx jae(re)n en(de) dage welke poenten/
de voirs(creven) proefst p(rese)nteerde te thoenen mette(n) minsten d(aer) mede hij/
liden mochte inde(n) rechte versueken(de) dair o(m)me dat hem sinen/
voirs(creven) camchijs volgen mochte gemerct dat op sine(n) voirs(creven) pant een/
ca(m)me stonde en(de) dagelijx gebruwen worde dat hij oic boedt te/
thoenen [p(rese)nteerde voert de voirs(creven) proefst oft hem sijn voirs(creven) thonisse niet genoech en wae(re) inden rechte op den voirs(creven) campchijs inde(n) name vande(n) godsh(uys) sijn behout te doen alsoet behoerde] Dair op de voirs(creven) willem(me) de gheyse(re) hem verandworde/
seggen(de) met alrehande worde tot sine(n) bescheide te mogen dienen/
en(de) onder den ande(re)n dat hij vand(er) voirs(creven) ca(m)men sculdich wae(re) te geven/
drie gelten biers den kijnde(re)n laureys van elken brousele die dat over/
xxx jae(re)n gehaven hadden en(de) sculdich wae(re)n te hebben hopen(de) ten
//
slote dat de voirs(creven) proefst sijns v(er)meets niet volcomen en soude/
alsoe dat de voirs(creven) scepen(en) gemaent vande(n) meye(r) wijsden/
beyde den p(ar)tien tot hue(re)n bethoene ende dbehout des voirs(creven)/
proefst behielde(n) de scepen(en) tot hemw(er)t Ten daige van thoene(n)/
thoende de voirs(creven) proefst inder substancie(n) genoech tgheene des hij/
hem v(er)meten hadde Dair na thoende de voirs(creven) willem oic alre/
hande(n) poenten hem inden rechte cleyn te stade comen(de) de/
voirs(creven) scepen(en) voirt gemaent na aensprake verandworde ende/
thonisse van beyde den p(ar)tien wijsde(n) voir een vo(n)nisse soe/
wair de voirs(creven) proefst na sijnre p(rese)ntacien sijn behout dede/
als recht dat de godshuyse hue(re)n camchijs volgen soude/
Na desen v(er)socht de voirs(creven) proefst dach van rechte te doen/
sijn behout te doen dwelc hem gesciede alsoe dat hij opte(n)/
dach datu(m) des briefs comen es voe(r) den meye(r) en(de) scepen(en) van/
loven(e) voirg(enoemt) inde banc sijn hant op sijn borst leggen(de) alsoe [gelijc]/
dat behoirt en(de) heeft gheswoe(re)n dat sijn voirsete(n) proefst inde(n) voirs(creven)/
godshuyse over xxx jae(re)n en(de) dage gehadt en(de) gehave(n) hadde(n) opte/
voirs(creven) ca(m)me van elken brousele drie gelten biers oft drancx alsulk/
alsmen dair broude alse des voirs(creven) godsh(uys) erf camchijs ende dat/
hij als proefst inde(n) voirs(creven) godshuyse den selven camchijs telke(n) brousele/
noch dair aen hadde alse des voirs(creven) godsh(uys) erf camchijs Dit gedaen/
soe sijn comen jan boekel en(de) aelbrecht tans wettige ma(n)ne en(de) hebbe(n)/
geswoe(re)n bij hue(re)n eede ten heyligen dat den eet die de voirscr(even)/
proefst gedaen hadde goet gherecht wae(re) en(de) o(n)meynedich Des/
te getuge hebben wij scepen(en) van loven(e) voirg(enoemt) onsen scepen(en) zegelen/
hier aen doen hangen opten tweesten dach van octobri int jair ons/
he(re)n dusent vier hond(er)t tweenveertich
Nagekeken doorJos Jonckheer , Greet Stevens
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2013-08-15 door Jos Jonckheer