It(em) laureys gehete(n) vande(n) putte sone jans sone wile(n) vande(n) putte alse/ geleydt totte(n) goede(n) des voirs(creven) jans sijns vad(er)s in p(rese)ncia heeft gecalengeert/ alsulke(n) uutroepen alse ardt vande(n) hove jans sone hadde doen uutroepe(n)/ alse de voirs(creven) ardt hadde doen uutroepen van seke(re)n erfgoeden d(air) de voirs(creven) laur(eys)/ met scepen(en) [brieve] van loeven(en) toe geleidt es rijke vynck(enbosch) oct(obris) xii