It(em) gord v(ere)nkeilden in p(rese)ncia heeft verhuert en(de) bekent dat hij/ verhuert heeft janne van malle de oeftboeme(n) mette(n) vruchte(n)/ dair op wassen(de) staen(de) inden bogart des voirs(creven) gords te velthem/ gelegen te hebbe(n) van alreheilige(n) misse lestlede(n) eene(n) t(er)mijn/ van vii ja(r)en elx jairs om xvi stuve(rs) te bet(alen) talreheilige(n)/ misse q(uo)li(bet) en(de) sal de voirs(creven) jan de oude onvruchtbare boeme(n)/ mogen uutdoen en(de) voir elken eene(n) jongen plant(en) vand(en)/ selve(n) sape abs(oloens) lyntre iunior maii xii