SAL7339, Akte: V°80.1-V°81.1 (97 van 450)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°80.1-V°81.1  
Act
Datum: 1444-09-01

Transcriptie

2018-06-01 door Jos Jonckheer
Het sijn come(n) te rechte inde banc voir meye(r) en(de) scepen(en) van loeven(en)/
gord de keyser van s(in)t jorijs te w(er)de die met scepen(en) br(ieven) va(n) loe(ve)n/
gel(eyt) es tot allen den goeden h ghoerts van ha(m)me va(n) werde soe/
waer die belegen sijn te weerde en(de) d(air) omtrint welc gheert/
bij machte van guedinge(n) van scepen(en) brieve(n) van loeven(en) gegoedt/
was van gorde van overdyle in alle de goede die ware(n) symoens/
wilen van overdyle sijns oudervad(er)s in deen zide pauwels en(de) jan/
calfs van werde gebruede(re)n in dande(re) alse van goede(n) de welke de/
voirs(creven) gebruedere(n) calfs aensprake(n) seggen(de) dat een gehete(n) henr(ick)/
van ov(er)dyle en(de) [vacat] sijn yerste wijf de voirs(creven) goed(en)/
besate(n) als hue(r) wettige erve ende dat de voirs(creven) [vacat]/
dair uut starf als uut huere(n) erve en(de) dat de voirs(creven) henr(ick) die/
bleef besitten(de) als i tochte(r) en(de) sterf uut den selve(n) goede(n) als/
uut sijnre tocht Seyden voirt de voirs(creven) gebruede(re)n dat de/
voirs(creven) henr(ick) en(de) sijn wijf hadden i wettige dochter geheten/
machtelt die getrout hadde janne calfs en(de) dat sij tsame(n)/
na de doot vanden voir(creven) henr(ick) de voirs(creven) goede aenveerdt/
ende besete(n) hadden alse hue(r) wettige erve en(de) de selve machtilt/
d(air) uut gestorve(n) ware alse uut hare(n) erve ende dat de selve/
jan die hadde besete(n) als i tochte(r) Seggen(de) voirt dat de voirs(creven)/
pauwels en(de) jan ware(n) wettige kinde(re) des voirs(creven) jans en(de) machtilts/
wilen sijns wijfs Voirtaen deden sij seggen dat de voirs(creven) jan/
van calfs huer vader den voirs(creven) pauwelse inde geheele/
tocht vande(n) selve(n) goede(n) gegoet en(de) gearft hadde voir/
hof en(de) he(re) d(air)men die af houden(de) es Tot desen seyden de voirs(creven)/
gebruederen dat de voirs(creven) goede waren comen van wegen/
des voirs(creven) wijlen henr(icx) van overdyle en(de) alsoe voirt van/
grade te grade op hen welke poente(n) sij boden te thoen(en)/
mette(n) mynsten (et)c(etera) hoepten d(air) om dat den voirs(creven) pauwelse volge(n)/
soude de geheele tocht vande(n) voirs(creven) goeden en(de) elken vande(n)/
selve(n) gebruedere(n) sijns kints gedeelte vande(n) selve(n) goede(n) na/
de doot des voirs(creven) jans calfs Ende oft de voirs(creven) gordt d(air) jege(n)/
yet seggen woude geliefde hen wale dat de meye(r) maende/
en(de) daets hen i vo(n)nisse Dair jegen de voirs(creven) gordt hem/
v(er)antwerdende dede lesen inde(n) yersten een guedinghe va(n) scepen(en)/
br(ieven) van loeven(en) d(air) mede een gehete(n) gordt van ov(er)dile henr(icx) sone/
was die int jaer xiiii[c] xv ix dage in octobri geleidt w(er)dt/
tot alle den goeden symoens wilen van overdyle sijns oud(er)vad(er)s/
onder de banc van weerde gelegen uut den selven beleyde gegoet/
en(de) gearft hadde voir meye(r) en(de) scepen(en) van loeven(en) eene(n)/
gehete(n) gheert van ha(m)me voirs(creven) in alle de voirs(creven) goede
//
gelijc de selve guedinge vand(er) daten xiiii[c] xx xiii dage in mey/
dat claerlijc begrepen en(de) inhielden Na desen seyde de selve/
gord dat de voirs(creven) goede ware(n) come(n) van wegen des voirs(creven) wilen/
symoens van overdijle en(de) dat de voirs(creven) henr(ick) van ov(er)dyle was des selfs/
wila wilen symoens bastart sone welke henr(ick) na state der/
heyliger kerken getrout hadde een nawijf geheten ka(tli)[ne] skeys(er)s/
Ende dat de voirs(creven) gord was wettich sone des voirs(creven) henr(icx) en(de) sijns/
wijfs vanden nabedde Dair na dede noch lesen de voirs(creven) gord de/
keyser dbeleyt d(air) mede hij geleydt ware tot den goede(n) gheerts/
van ha(m)me en(de) seyde d(air)enteynde(n) dat de voirs(creven) gord va(n) ov(er)dyle/
uut machte vand(en) voirs(creven) beleide bekindt bijde(n) voirs(creven) wile(n)/
symoen d(air) de goede afcome(n) ware(n) voe(r) gheerde van ha(m)me uut/
machte vand(er) guedinge(n) d(air) uut volgen(de) na ende ten leste(n) male/
de voirs(creven) gordt uut machte van sijne(n) beleyde altijt peyslijc ende/
vredelijc beseten en(de) gebruyct hadde als huer wettige erve/
toesiende den voirs(creven) janne calfs en(de) de(n) gebruede(re)n calfs tot opde(n) tijt van/
nu dat de voirs(creven) gebruede(re)n desen stoet ingeset hebbe(n) welke poente(n)/
hij boet te thoene(n) en(de) mette(n) mynste(n) (et)c(etera) En(de) al w(ar)t soe dat de/
voirs(creven) henr(ick) va(n) ov(er)dyle de voirs(creven) goede besete(n) mocht hebbe(n) dat/
hen en(de) sijne(n) brieve(n) dat gheen onstade doen en soude want hij/
die van rechts wege(n) niet besitte(n) en mochte om dat hij bastaert/
was ten ware dat hem die mette(n) rechte gemaect hadde geweest/
dwelc de voirs(creven) gordt hoepte datme(n) ne(m)m(er)meer bevinde en soude/
Oec seyde de selve gort dat de voirs(creven) goede see(r) luttel w(er)t/
ware(n) bove(n) den co(m)mer d(air) uut gaende en(de) en conste(n) anders/
niet gevuelen dan dat de voirs(creven) gebruede(re)n dat gedinge voirt/
setten om dat de voirs(creven) goede nu bety(m)mert en(de) gebetert ware(n)/
gelijc de selve gort oic boot te thoen(en) Hoepte d(air) o(m)me dat/
hem en(de) sijne(n) scepen(en) br(ieven) de voirs(creven) goede blive(n) soude(n) en(de) sculdich/
ware(n) te volgen des geliefde hem wale trecht Waer op de/
scepen(en) gemaent wijsden beyde de p(ar)thien te huere(n) bethoene/
Op welke(n) dach de voirs(creven) gebruede(re)n thoenden inde(n) yerste(n) met/
goede(n) ma(n)nen die droegen voir huer besten conden dat de/
voirs(creven) goede come(n) waren van symoen wilen van ov(er)dyle die/
de selve besat als sijn wettige erve en(de) dat de voirs(creven) henr(ick)/
van ov(er)dyle [sijn bastart sone] de voirs(creven) goede beseten hadde met sijne(n) voirwive over/
xxx jare ende dage en(de) dat de selve sijn wijf d(air) uut gestorve(n) wae(re)/
ende dat henr(ick) doen d(air) inne bleef als een tochte(r) Droege(n) voirt de/
selve getugen dat die henr(ick) ende sijn wijf hadden te same(n) der voirs(creven)
//
mechtilde(n) huerre beyd(er) wettige docht(er) ende dat die machtelt getrout/
hadde den voirs(creven) janne calf en(de) dat de voirs(creven) gebruede(re) ware(n) wettige kinde(re)/
des selfs jans Seggende voirt de selve getuge(n) dat de voirs(creven) goede alsoe/
van henr(ick) van overdylen come(n) ware(n) Na desen droege(n) ii scepen(en) va(n) werde/
dat de voirs(creven) jan calf den voirs(creven) pauwelse sijne(n) sone inde voirs(creven) goede ge/
heelijc gegoet hadde Dit gedaen dede de voirs(creven) gordt lesen inde(n) rechte/
in name van thoenissen sijn guedinge beg(ri)pende gelijc in sijne(n) v(er)antw(er)den/
voe(r) verclaert es ende d(air) na dbeleit d(air)mede hij tot den goede(n) gheerts/
van ha(m)me come(n) was Thoende voirt de selve gordt met goede(n) ma(n)ne(n)/
voir hen beste conde dat die goede d(air) tgedinge om was come(n) ware(n)/
van wege(n) des voirs(creven) symoe(n)s wilen van overdyle die de(n) bief brief/
vande(n) yerste(n) beleide bekint hadde en(de) dat de voirs(creven) henr(ick) bastart/
was en(de) dat de voirs(creven) gord van ov(er)dyle wass wettich sone des selfs/
henr(icx) en(de) ka(tli)[ne(n)] skeys(er)s sijns nawijfs en(de) dat de selve gord voe(r)/
gheert van ha(m)me d(air) na en(de) ten leste(n) de voirs(creven) gord de keys(er)/
out machte van huere(n) voirs(creven) brieve de voirs(creven) goede toesiende/
janne calf en(de) eene(n) yeg(elike) besete(n) hadde(n) tot op dese tijt Droege(n)/
voirt de selve getuge dat de voirs(creven) goede bijde(n) voirs(creven) gorde/
bety(m)mert en(de) gebetert ware(n) en(de) dat die te voe(re)n bove(n)/
de(n) co(m)mer ze(re) weynich weert ware(n) en(de) bij dien redenen/
hoepte de voirs(creven) gord te blive(n) vande(n) voirs(creven) goede(n) in sijnen/
scepen(en) br(ieven) en(de) des geliefde hem trecht De scepen(en) van/
loeven(en) thoenisse gelijc voirs(creven) es aengehoirt wijsden voir/
een vonnisse na aensprake thoenisse en(de) v(er)anwerde(n) en(de) na/
ale alle des noch voir scepen(en) come(n) ware datme(n) den/
voirs(creven) gorde in sijnre guedinge(n) houde(n) soude also v(er)re alst/
noch voir scepen(en) come(n) es p(rese)ntib(us) rijke abs(oloens) witte ov(er)wy(n)ge/
vynck(enbosch) lynte(re) iunior sept(embris) p(ri)ma
Nagekeken doorWalter Winnelinckx
ModeratorWalter Winnelinckx
Laatste update:: 2016-11-10 door Jos Jonckheer