SAL7340, Akte: R°121.1-V°122.1 (156 van 483)
Akte R°121.1-V°122.1
Act
Taal: Nederlands
Transcriptie
2012-01-10 door Dirk De Wever Vander cap(itte)len va(n) s(in)te jans te luydek/Na dat dissencie opv(er)staen es geweest tusschen e(n)nige vande(n) he(re)n van wegen/der cap(itte)len van sinte jans te ludick in deen zijde en(de) reynuwar ruttar/die de goede der voirs(creven) cap(itte)len gelegen te rosieren saint symphorijn in pecht(in)ge/genomen hadde eenen t(er)mijn van xii jae(re)n lang die inne ghinck/te m(er)te int jair xliii na den stijle vande(r) reken(in)gen te ludick/om zeke(re) so(m)men van spelten en(de) an(er)ssins der voirs(creven) cap(itte)len jairlijx te/betalen gelijc zeke(re) instrume(n)te dair op gemaict dat clairlike/uutwijzen in dande(re) Alse van dat de voirs(creven) he(re)n meynde(n) van/hue(re)n acht(er)stelle v(er)nueght te sijne en(de) dat te willen nemen vanden/voirs(creven) reynuwarde(n) ende sijne(n) goede(n) bij machte van beleiden van scepen(en)brieve(n) van loven(en) die zij op den selve(n) reynuwarde en(de) sijne(n) goeden/voirg(enoemde) spreken(de) hadden dair tegen de voirs(creven) reynuwart alligeerde/dat hij onlanx alsmen toech tot longpreit bijden bastart van p(er)wez/seke(re) scaden en(de) theringen hadde gelide(n) uut ocsuyne van dien dat/hij de voirs(creven) goede(n) houden(de) wae(re) dewelke hij meynde gericht/te hebben bij dien dat men hem na inhoudt vande(n) voirs(creven) instrume(n)te/dat schuldich wae(re) te doen vande(n) welken de voirs(creven) he(re)n de co(n)trarie/hoepten bij reden(en) dat de voirs(creven) reyse van longpreet niet gedaen/en wae(re) met gemeynen orloge slants en(de) beyde de voirs(creven) p(ar)tien in/den voirs(creven) gescille mintlijc te sliten sprake hadden bij consente/des voirs(creven) reynuwarts o(m)me tov(er)comen beyde van hue(re)n gescille/voirs(creven) en(de) des dair aen cleefde ende oic van dien dat de/voirs(creven) reynuwart vanden goeden d(er) voirs(creven) he(re)n voirs(creven) sijn/leste jair maken soude Soe eest dat de voirs(creven)/p(ar)tien die bij hen selve(n) niet v(er)lijken en(de) consten scuwende/oic p(ro)cesse [van] plaitte of gedinge dair o(m)me comen sijn/bijden raide vander stad hen ke(re)nde en(de) submitte(re)nde van/hue(re)n gescillen en(de) alle des d(aer) aen cleven mach t(er) uut/spraken ende ordina(n)tien vand(er) stad raide Nae den/welken de selve rait heeft aengehoirt den/eysch der voirs(creven) he(re)n dien zij deden van gebreke van/hue(re)n goede(n) voirs(creven) desgelijx oic de reden(en) die sij seyden
//
mids den welken zij hoepten ongehoude(n) te sijne van den eyssche/die de voirs(creven) reynuwart te henw(er)t dade vander striden/voirs(creven) Seggen(de) oic dat zij vanden selve(n) reynuwarde/oic meynden te hebben de costen die de voirs(creven)/cap(itte)len hadde moten liden om de voirs(creven) betalinge/tot loven(en) te comen v(er)volgen bij dien dat de/voirs(creven) reynuwart sculdich wae(re) hen te voldoen/op sijnen cost ende last desgelijx oic heeft/de stat aengehoirt tversueck des selfs reynuwart/Te weten van dat dieric de bastart van p(er)wez tsijne(n) /huys ghelegen soude hebben the(re)nde xvii dage/lanc met viii p(er)den en(de) vii knechten It(em) henr(ic)/van helmont iii dage met eene(n) p(er)de It(em) claes/boele iii dage met eene(n) p(er)de It(em) henric bloc/ii dage te voete It(em) jan corty eene(n) dach te /voete It(em) le wastar eene(n) dach tedo voete/It(em) jan van tuyle en(de) sijn knecht eene(n) dach met/ii p(er)de It(em) drie diene(re)n scouth(eit) van antw(er)pen/ene(n) dach met iii p(er)den It(em) de cnape/dierix van gheymert ii dage te voete/ene(n) te p(er)de It(em) ii wagemans ene(n) dach te /voete It(em) arnt van hoerne i dach te voete/It(em) amelots cnape i dach te voete en(de) i te /p(er)de It(em) tot desen yesch reynuw(ar)t noch/van wijne aen janne van brabant gehaelt/xiii rijnsch(en) gulden(en) viii stuv(er)s It(em) aen van/janne wilmet v rijnsch(en) guld(en) xiii st(uvers) It(em) /van janne van ottar i rijder It(em) aen den/maerscalc x stuv(er)s It(em) van boden loen datme(n)
//
den he(re)n te ludick cundichde v stuv(er)s dair af de/selve reynuw(ar) yesch restitucie te hebben insgelijx/oic heeft de stad aengehoirt de reden(en) die hij/seyde mids den welken hij hoepte vand(en) cap(itte)len/vande(n) voirs(creven) he(re)n eyssche ongehoude(n) te wezen/dair o(m)me eist dat op hede(n) des voirs(creven) es aengehoirt/en(de) oic wael v(er)staen dovergeven dat elc vande(n) voirs(creven)/p(ar)tien gedaen hadden als zij om mintlijc tov(er)comen tracteerde(n)/get(er)mineert es inde(n) vollen raide dat de voirs(creven) reynuwart/vand(er) pechtingen der voirs(creven) goeden te m(er)te neestcomen(de) maken/sal sijn leste jair ende alsdan sijn hande(n) dair af lichten/en(de) ofts noet zij op de selve pechtinge v(er)thien Bij/alsoe dat de voirs(creven) cap(itte)le hem ten afscheide(n) sal cuelen/ende rastoir doen van tghene des hij op tvoirs(creven) goet/van wynne(n) mesten besayen oft stroe ald(aer) latende meer/dan hij op tselve goet tsijne(n) aencome(n) bevant Ende dat/ten goetduncken en(de) seggen van iiii ertwynne(n) die zij samentlijc/dair toe sele(n) nemen ter plaetsen dairt goet gelegen es/ende hier op sal de voirs(creven) reynuwart den voirs(creven) he(re)n/v(er)nuegen allet ghene des hij hen na der vorwerden/vander pechtingen van acht(er)stelle al tijt ter goeder/rekeni(n)gen sculdich es oft des bi(n)nen den tijde vande(n)/voirs(creven) afscheiden van m(er)te neestcomen(de) vallen sal/behoudelijc dien dat hem dair af sal corten en(de)/afslach doen des de voirs(creven) ert wynne(n) in des voirscr(even)/es selenbewynden bevinden en(de) desgelijx de costen/die hij vanden voirs(creven) bastart van p(er)weez en(de) sijnen/medeplichte(re)n geleden heeft te weten van elken man/te p(er)de oft twee ma(n)nen te voete elx daighs
//
xxiiiipl(a)c(cen) brabants gelts van alsoe vele p(er)sone(n) en(de)/dagen alse de selve reynuwart dueghdelijc sal/bewijzen en(de) bijbringen dat die ald(aer) getheert/en(de) gelegen hebben Desgelijx sal hen oic/cortten de voirs(creven) v stuv(er)s van bode loen gegeven en(de)/dair mede selen de voirs(creven) he(re)n van sijne(n) eyssche/gestaen sonder vord(er) gelast te sijne Ende/alse vanden coste die de voirs(creven) he(re)n van hue(re)r/theringen meynden wed(er) te hebben es oic get(er)mineert/dat de voirs(creven) rynuw(ar)t dair inne niet gehoude(n)/en sal sijn dan van tghene des de selve he(re)n van/brieve(n) te scriven boden loen oft solarijs van richte(re)n/uut machte vande(n) voirs(creven) beleide geleden ende/v(er)leeght mogen hebben Ende mids desen/selen de voirs(creven) p(ar)tien met malcande(re)n gesleten/sijn alsoe dat de voirs(creven) saken voldaen sijnde zij/malcande(re)n quijtscelden selen te dien eynde dat/dae(re)n teynden de voirs(creven) he(re)n den voirs(creven) reynuwarde/sijn voirs(creven) beleide brieve(n) wed(er)geven selen Ende oft/hier inne e(n)nich twist meer geviele oft/donckerheit bevonden worde d(aer) af behielt de/ alt stad altijt hue(re) v(er)clae(re)n Actu(m) in pleno/consilio nove(m)br(is) xix
//
mids den welken zij hoepten ongehoude(n) te sijne van den eyssche/die de voirs(creven) reynuwart te henw(er)t dade vander striden/voirs(creven) Seggen(de) oic dat zij vanden selve(n) reynuwarde/oic meynden te hebben de costen die de voirs(creven)/cap(itte)len hadde moten liden om de voirs(creven) betalinge/tot loven(en) te comen v(er)volgen bij dien dat de/voirs(creven) reynuwart sculdich wae(re) hen te voldoen/op sijnen cost ende last desgelijx oic heeft/de stat aengehoirt tversueck des selfs reynuwart/Te weten van dat dieric de bastart van p(er)wez tsijne(n) /huys ghelegen soude hebben the(re)nde xvii dage/lanc met viii p(er)den en(de) vii knechten It(em) henr(ic)/van helmont iii dage met eene(n) p(er)de It(em) claes/boele iii dage met eene(n) p(er)de It(em) henric bloc/ii dage te voete It(em) jan corty eene(n) dach te /voete It(em) le wastar eene(n) dach te
//
den he(re)n te ludick cundichde v stuv(er)s dair af de/selve reynuw(ar) yesch restitucie te hebben insgelijx/oic heeft de stad aengehoirt de reden(en) die hij/seyde mids den welken hij hoepte vand(en) cap(itte)len/vande(n) voirs(creven) he(re)n eyssche ongehoude(n) te wezen/dair o(m)me eist dat op hede(n) des voirs(creven) es aengehoirt/en(de) oic wael v(er)staen dovergeven dat elc vande(n) voirs(creven)/p(ar)tien gedaen hadden als zij om mintlijc tov(er)comen tracteerde(n)/get(er)mineert es inde(n) vollen raide dat de voirs(creven) reynuwart/vand(er) pechtingen der voirs(creven) goeden te m(er)te neestcomen(de) maken/sal sijn leste jair ende alsdan sijn hande(n) dair af lichten/en(de) ofts noet zij op de selve pechtinge v(er)thien Bij/alsoe dat de voirs(creven) cap(itte)le hem ten afscheide(n) sal cuelen/ende rastoir doen van tghene des hij op tvoirs(creven) goet/van wynne(n) mesten besayen oft stroe ald(aer) latende meer/dan hij op tselve goet tsijne(n) aencome(n) bevant Ende dat/ten goetduncken en(de) seggen van iiii ertwynne(n) die zij samentlijc/dair toe sele(n) nemen ter plaetsen dairt goet gelegen es/ende hier op sal de voirs(creven) reynuwart den voirs(creven) he(re)n/v(er)nuegen allet ghene des hij hen na der vorwerden/vander pechtingen van acht(er)stelle al tijt ter goeder/rekeni(n)gen sculdich es oft des bi(n)nen den tijde vande(n)/voirs(creven) afscheiden van m(er)te neestcomen(de) vallen sal/behoudelijc dien dat hem dair af sal corten en(de)/afslach doen des de voirs(creven) ert wynne(n) in des voirscr(even)/es selen
//
xxiiii
Nagekeken door: Jos Jonckheer , Inge Moris
Moderator: Inge Moris
Laatste update:: 2012-01-10 door Inge Moris