Item alse vande(n) stoete opverstaen tusscen jouffr(ouwe) g(er)trude(n) kymps weduwe/ jordaens wilen foet metgaders janne de prijkere die na der stad rechte/ van loeven(en) geleidt es tot den goeden des voirs(creven) wilen jordaens in/ deen zijde jacoppe uute(n) lyemi(n)gen arnde van halle h(ere)n gheerde foet priester/ en(de) jorise foet inden name van janne foet soen gheerts wilen foet nu ter/ tijt na der costume(n) inder stad van thiene(n) onderhoude(n) momboir van/ katlijne(n) dochter des voirs(creven) wilen jordaens en(de) jouffr(ouwe) gheertrude(n) en(de) huere(n)/ goeden den welken de voirs(creven) iiii p(er)sone hebben gelooft te vervange(n) des na bescreve(n) es voir scepen(en) van loeven(en) en(de) elswair te vestigen oft/ selve inne te stane en(de) te v(er)antwerde(n) dat hij noch ande(re) mombore(n) na/ den rechte d(aer) jegen ne(m)mermeer doen en selen in dande(r) alse vande(n)/ scepen(en) brieve(n) vande(n) beleyde en(de) der momborien voirs(creven) alsoe v(er)re dat/ aencleeft de(n) goede(n) vand(er) sijden des voirs(creven) jordaens gecome(n) soe/ sijn de voirs(creven) p(ar)tien bij onderwise ende toedoene van hue(re)n mage(n) ende/ vrienden des eens worden en(de) verleke(n) op de vuege hier na bescreve(n)/ Inde(n) yerste(n) dat tvoirs(creven) beleit mette(n) scoutbr(ieve) bracht sal werde(n)/ ond(er) scepen(en) va(n) loeve(ne)n in hande(n) meest(er) gielijs vand(er) stoct en(de) arnold(us)/ kyp en(de) op huerre scrijfcame(re)n ald(aer) die blive(n) sele(n) en(de) berusten/ om der voirs(creven) jouffr(ouwe) g(er)trude(n) mette(n) selve(n) op goede caucie te/ moege(n) behulpen om hoir tocht te hebbe(n) en(de) te behoude(n) in alle/ de goede voirs(creven) also wale inde goede binne(n) der stad en(de) vryheit/ va(n) thiene(n) gelege(n) als elswair en(de) na hue(re) doot der voirs(creven) ka(thelij)[ne(n)] en(de)/ hoire(n) wettige(n) oir oft sij enich hadde de erflicheit en(de) oft hij storve/ sond(er) oir na hoir te late(n) en(de) sij hoir goede niet v(er)tiert noch/ vande(n) selve(n) gedisponeert en hadde dat dan de voirs(creven) goede na huer/ blivende altijt [behouden] der voirs(creven) moeder huerre tocht inde selve na der/ voirs(creven) kathelijne(n) doot gaen selen en(de) versterve(n) opten ghene(n) dien/ de selve na den lantrechte dair die gelegen zijn sculdich selen/ sijn te volgen Voirt hebbe(n) gelooft de selve jouffr(ouwe) g(er)truyt/ goessuin(us) van ge(n)nepe gehete(n) bye en(de) dieric de bye sijn neve/ te v(er)vange(n) de voirs(creven) ka(thelij)[ne] hue(r) dochter en(de) hue(r) in dien te hebbe(n)/ dat sij tot hoire(n) dage(n) come(n) zijnde de(n) voirs(creven) janne oft/ anderen mo(m)bore(n) vander selver ka(thelij)[ne(n)] ten tijde wesende/ volcome(n) quitan(cie) geve(n) sal van al des de selve mombore(n)/ te hue(r)w(er)t gehoude(n) moege(n) sijn voir scepen(en) van loeven(en)
//
en(de) desgelijcx voir scepen(en) van thiene(n) bij also dat de voirs(creven)/ mombore(n) die scepen(en) tot loeven(en) besorge(n) selen te doen come(n)/ sonder last katlijne(n) voirs(creven) Voirt es verdedingt ende/ hebben gelooft de voirs(creven) jouffr(ouwe) g(er)truyt en(de) jan de prijke(re)/ te weten elc voir hen selven dat sij de voirs(creven) katlijne/ aen nyeman(ne) huwelike(n) en selen ten sij dat sij d(aer) bij sele(n) ontbreke(n)/ te comen van elker zijden ten mynsten v goede mannen/ vande(n) naeste(n) mage(n) en(de) vrienden met welker raide men/ alsdan den huwelijc tracte(re)n sal en(de) jegen dese ordinancie/ en sal mette(n) voirs(creven) beleydt ne(m)m(er)meer gewracht/ moege(n) werde(n) wair die in allen pointe(n) d(aer) mede gesterct / en(de) ond(er)houde(n) en(de) midts desen sal de voirs(creven) katlijne [comen] bij der/ voirs(creven) jouffr(ouwe) g(er)truden huerre moeder en(de) ald(aer) bij huer/ bliven en(de) geregeert werden en(de) hier af heeft gelooft/ de voirs(creven) jouffr(ouwe) g(er)truyt de(n) voirs(creven) janne goessen ende/ diericke tontheffen en(de) oft zij des niet en dade en aen/ de(n) voirs(creven) janne sal hij hem behulpe(n) mette(n) brieve(n) op de selve/ goede tot dat hij gelost sal wesen en(de) oft der voirs(creven)/ jouffr(ouwe) g(er)trude(n) e(n)nige(n) onversienden last oft ongeval toeq[(ua)]me/ die bijde(n) voirs(creven) wilen jordaen oirspronck genome(n) hadde dat/ dien vanden voirs(creven) goeden ter ordina(n)cie(n) vande(n) vriende(n)/ in beyden zijden gecuelt soude worden behoudelijc oec in/ desen dat testament bijde(n) voirs(creven) joirdaen gemaect alse/ van x sacke corens erflijc aen magriete(n) foets sijnre/ natuerliker dochter op dat sijn voirs(creven) wettige dochter/ sonder oir storve desgelijcx va(n) eene(n) mudde rocx thiensch/ voir sijns vad(er)s jaergetide mede te doene en(de) een half/ mudde corens d(er) bruederscap van onser vrouwe(n) te/ poele binne(n) thiene(n) en(de) die ponde die hij hadde binne(n)/ thiene(n) der fabrike(n) der selver kercken in sijnre macht/ blive(n) sal sond(er) fraude en(de) argelist rijke overwynge/ julii xx/