SAL7342, Akte: R°264.4-V°264.1 (401 van 649)
Akte R°264.4-V°264.1
Act
Datum: 1448-02-01
Transcriptie
2018-12-17 door Pieter SoeteweyTvo(n)nisse tusscen jacob van meenssele in deen zijde en(de) marien vand(er)/
heiden die wijf es jans vand(er) heyde(n) in dande(re) alse van iii g(ri)pen x/
pl(a)c(ken) die de voirs(creven) jacop der voirs(creven) marie(n) yesch seggende dat zij die
//
hem gelooft hadde te betalen en(de) die in cleyne(n) pe(n)newerde(n) aen/ hem gehaelt als zij woende met lijsbetten van belle d(aer) jege(n) zij/ antwerde seggende dat zij als gehuerde bode d(er) voirs(creven) lijsbetten/ de voirs(creven) pe(n)newerde vand(er) selv(er) lijsbette(n) wege(n) gehaelt mocht hebbe(n)/ bieden(de) ten uterste(n) haren eedt dat zij de(n) voirs(creven) jacoppe(n) d(aer) af gheen/ gelofte gedaen en hadde op welke sake de voirs(creven) jacop te sijne(n)/ thoenisse gewijst werdten(de) also des hij niet en volqua(m)/
en(de) also was tselve vo(n)nisse gewijst dade zij de(n) eedt als/
zij gep(rese)nteert hadde dat zij d(aer) mede gestaen soude de(n) welke(n)/
zij op heden voldaen heeft cor(am) eisd(em)
//
hem gelooft hadde te betalen en(de) die in cleyne(n) pe(n)newerde(n) aen/ hem gehaelt als zij woende met lijsbetten van belle d(aer) jege(n) zij/ antwerde seggende dat zij als gehuerde bode d(er) voirs(creven) lijsbetten/ de voirs(creven) pe(n)newerde vand(er) selv(er) lijsbette(n) wege(n) gehaelt mocht hebbe(n)/ bieden(de) ten uterste(n) haren eedt dat zij de(n) voirs(creven) jacoppe(n) d(aer) af gheen/ gelofte gedaen en hadde op welke sake de voirs(creven) jacop te sijne(n)/ thoenisse gewijst werdt
Nagekeken door: Lieve Van Hoestenberghe
Moderator: Lieve Van Hoestenberghe
Laatste update:: 2015-08-20 door Agata Dierick