It(em) de voirs(creven) jan van stalle en(de) jouffr(ouwe) ka(telij)[ne] sijn wijf hebbe(n) gelooft den/ voirs(creven) lod(ewijcke) te sijnre manissen guedinge en(de) vestich(eit) te doene van iii m(ud)[de]/ corens der mate(n) va(n) wave(r) erfs pachts aen en(de) op zeke(re) goede en(de) loflike/ ond(er)pande gelege(n) binne(n) der vryheit van ov(er)yssche Et t(antu)m Met alsulker/ condicie(n) so wa(n)neer de voirs(creven) lodewijc vand(er) voirs(creven) borchtocht los sijn/ sal dat dan de guedinge dieme(n) vande(n) selve(n) iii m(ud)[de] corens doen sal te/ nieute en(de) gea(n)nichileert sal worde(n) en(de) de(n) voirs(creven) gehuyssce(n) ov(er)gegeve(n) hebbe(n) oec/ toegeseecht en(de) gelooft de voirs(creven) gehuyssche de(n) selve(n) lod(ewijcke) alle alsulke(n) p(er)sone/ als tot hoire(n) goede(n) geleyt moege(n) sijn in dien te hebbe(n) en(de) te doen quijt/ scelde(n) te sijnre manissen hue(r) beleyt dat zij hebbe(n) moege(n) op de goede der/ voirs(creven) gehuyssche het zijn loeven(en) oft bruess(el) bel(eit) also v(er)re de selve hynd(er)lijc/ zijn mochten d(er) bewijssenisse(n) oft v(er)onderpand(ingen) d(er) voirs(creven) iii m(ud)[de] corens eisd(em)