It(em) want uutte(n) voirs(creven) goede(n) geet (½) mudde rox erflix/ bove(n) den co(m)me(r) voirg(enoemt) die de voirs(creven) jan sculd(ich) es te/ dragen(e) en(de) des voirs(creven) pauwels goude d(aer) af tontheffen soe/ es vorwerde dat de voirs(creven) pauwels vand(er) yerst(er) paijen/ d(er) voirs(creven) so(m)men te hemw(er)t behoude(n) sal xii rijd(er)s tot dat/ de selve jan he(m) van die(n) halve(n) mudde rox besceit gedaen/ sal hebbe(n) alsoe dat hij en(de) zijn goede d(aer) af ontlast bliven [sulle(n)] d(er)/ voirs(creven) gelofte(n) niet wed(er)staende