SAL7346, Akte: R°346.2-V°346.1 (580 van 678)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°346.2-V°346.1  
Act
Datum: 1453-04-27

Transcriptie

2015-05-01 door kristiaan magnus
Item hier na volcht tractaet geraempt tusscen her symoen py(n)noc ridder ende/
vrouwe katlijne van quaderebbe zijnre medegesellinne(n) in deen zijde en(de) amelrijck/
pynnoc brueder des voirs(creven) her symoens in dandere Inden yersten eest geraempt/
dat de voirs(creven) amelrijck bijde(n) voirs(creven) her symon zijne(n) brued(er) en(de) vrou katlijnen/
zijnre zwegerinne(n) behoirlijc gevesticht sal werden in allen den goeden die/
de selve gehuyssche van des voirs(creven) her symoens sijden en(de) van zijne(n) ouders v(er)storve(n)/
metter hant hebben hoedanich die zijn het zijn leene oft ande(re) inder manie(re)/
en(de) talsulken rechte ende laste als die liggen in forme(n) Te weten dat de/
voirs(creven) her symon ende de voirs(creven) vrou katlijne ende de lancxste leven(de) van hen/
beyden zijn tocht behouden sal in alle de goede die de voirs(creven) her symoen va(n)/
wegen vader ende moeder oft anderssins van zijnre oudere(n) wegen besittende/
es ende voirs(creven) zijn ende vanden goeden die hem bleven zijn van jouffr(ouwen) lijsbetten/
van boechout zijnre moyen die de voirs(creven) amelrijc ter stont met deser voerwerden/
sal moegen aenveerden Daer op ende aen selen de voirs(creven) her symoen en(de) zijn/
huysvrouwe en(de) de lancxste leven(de) van hen beyden behouden jairlicx tot hue(re)n ende/
ten lancxste(n) van huerre beyder live hondert ende dertich hollan(tsche) guld(en) tsjaers/
oft de werde daer af vallende [jaerlijx] deen helicht tsint jansmisse baptisten en(de) onbegrepen/
te bamisse dair na volgen(de) ende dander helicht te kersmisse ende te paesschen dair/
na onbegrepen volbetaelt te zijne dierste betalinge inne te gane tsint jansmisse/
naestcomen(de) Van welken hondert en(de) xxx hollan(tsche) guld(en) voirs(creven) de voirs(creven) amelrijc/
den voirs(creven) gehuysschen alsulken vesticheit doen sal dat zij daer met wael selen/
wesen verwaert ende daer af goeden toepant oft redelijke borchtocht setten/
dat hen ende de lancxsten levende van hen vast ende zeker sal moegen zijn/
ende selen alle de vesticheiden [voirs(creven)] geschien ten coste ende laste des voirs(creven) amelrijcx/
Ende es ondersproken dat in deser guedingen oft vesticheit die den voirs(creven) amelr(icken)/
alsus soude werden gedaen niet begrepen zijn en selen de goede hier na/
verclaert Te weten den beemt gelegen in loevenen(er)beempde die gene die daer/
inne gevesticht zijn en selen dier vesticheit voert na den rechte moegen gebruycke(n)/
de goede die de voirs(creven) her symoen in zijne(n) vollen stoele gecregen heeft noch/
oic dat desen niet jegenstaende de voirs(creven) her symoen behouden sal zijnen/
vryen wille om van xxv hollan(tsche) guld(en) tsjaers uut oft op alle(n) den voirs(creven) goeden/
van zijne(n) vader ende moeder comen(de) na zijn doot te disponere(n) te zijne(n) wille/
daert hem gelieve(n) sal Vanden welken oft hij zijn [gheen] disposicie maecte noch/
bynne(n) zijne(n) leven(en) en vercleerde de voirs(creven) amelrijc ongelast soude blive(n) Met
//
condicie(n) nochtan oft gebuerde dat de voirs(creven) her symoen wettige gebuerte hier/
namaels gecrege dat dan dese vorwerde te nyeute ende van gheenre werde(n)/
zijn en sal Oft waert oic dat de selve her symon openbair noetsake hadde/
van live oft goede dat hij oec soe vele sal moegen vercoopen van desen goeden/
van zijne(n) vader en(de) moeder gecomen des voirs(creven) es niet wederstaen(de) dat hij hem/
daer mede lossen moeghe Bij also dat hij te zijne [dier] laste van sijns voirs(creven) wijfs/
goede(n) oec soe vele vercoopen sal moete(n) na advenant huerre beyder goede Oec/
eest voerwerde dat de voirs(creven) amelrijck in dese goede sal werden gegoedt in/
sulker vuegen dat hij die noch versetten noch vercopen en sal moegen maer/
datse zijne(n) wettigen kinde(re)n na zijn doot selen moeten blive(n) het en wae(re) dat/
hij e(n)nige van dien he(m) ongerieflijc oft scadelijc liggen(de) woude vercoopen dat/
hij dat sal moegen doen Op also dat de pe(n)ni(n)ge daer af comen(de) weder aen ande(re)/
goede ter selver natueren ten profijte van zijne(n) kinde(re)n na des voirs(creven) amelrijcx doot/
selen worden geleecht Voert heeft de voirs(creven) amelrijck gelooft den voirs(creven) zijnen/
brueder ende suster oft gebuerde dat zij last hadden van heergeweeden uut/
ocsuyne vanden ontfange dat zij te hove gedaen hebben vanden derdendeele/
van hondert guld(en) opde goede vander horst allen dien last sal de voirs(creven)/
amelrijc den voirs(creven) her symoen(e) ende vrouwe katlijnen afdoen ende hen/
scadeloes ontheffen Es voirt verclaert dat de voirs(creven) amelrijck de goede/
van wegen der voirs(creven) jouffr(ouwen) lijsbetten van boechout gecome(n) het zij wouwe(re)n/
oft moelen(en) ter stont aenverden sal Behoudelijc wes de pechte(re)n vande(n)/
selve(n) wouwe(re)n sculdich zijn den voirs(creven) gehuysschen ten termijne van/
bamisse naestcomen(de) vanden visschen diese gevischt hebben Ende soe wes/
de selve her symoen ende zijn huysvrouwe om de wate(re)n te spisen ten/
aenveerden vanden selven wateren den huerlingen geleent hebben den/
selven gehuysschen volgen sal ende wes vande(n) moelen(en) verschenen/
es zeder der doot vander jouffr(ouwe) van boechout dat dat den/
voirs(creven) amelrijcke sal volgen des sal hij gelden de refectie die/
zeder der selver tijt daer aen geleecht es ende wes van houte/
opde voirs(creven) goede gehouwen zijnde opden dach deser composicien/
opde voirs(creven) goede gehouden zijn het zij van celleblocke oft overhoute/
daer af sal volgen den selve(n) amelrijcke tot der selver refectien/
behoef die celleblocke ende doverhout den voirs(creven) he(re)n symoene/
ende vrouwe katlijnen Dit geschiede xxvii dage in april/
int jaer van liii Cor(am) ty(m)ple velpe scab(inis) lov(aniensibus)/
Nagekeken doorJos Jonckheer
ModeratorJos Jonckheer
Laatste update:: 2015-04-04 door kristiaan magnus