SAL7346, Akte: V°332.2-R°333.1 (562 van 678)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°332.2-R°333.1  
Act
Datum: 1453-04-14

Transcriptie

2020-03-17 door kristiaan magnus
Acht(er)volgende der submissien begrepe(n) voir scepen(en) va(n) loeven(e) tusschen/
meester ja(n)ne va(n) overwynge die na de(n) rechte d(er) stad va(n) loeven(e) geleit/
es tot de(n) goede(n) have en(de) erve jans wile(n) vand(er) brugge(n) beckers in deen/
zijde woute(re)n va(n) berthe(m) en(de) woute(re)n va(n) berthe(m) de(n) jonge(n) zijne(n) sone/
die hij hadde va(n) katlijne(n) wile(n) vand(er) brugge(n) zijne(n) yerste(n) wive/
dochter des voirs(creven) wilen jans vander brugge(n) va(n) zijne(n) voirbedde in dande(re)/
Dair hem de selve p(ar)tie(n) va(n) hue(re)n stoete die zij underlinge hadde(n) om/
der goeden wille die de voirs(creven) jan vand(er) bruggen als hij v(er)gadert was/
met wile(n) g(er)trude(n) zijne(n) nawive in zijne(n) nahuwelijc v(er)crege(n) hadde [en(de)] vande(n)/
rechte en(de) gedeelte des selfs wout(er)s en(de) wout(er)s zijns soens d(aer) inne vande(n)/
welken de selve p(ar)tien hen gesubmitteert hadden inde sente(n)cie arbitrale/
en(de) deendrachtige uutsprake va(n) mychiele absoloens en(de) gerards van/
ecke gelijc tregister vande(n) selve(n) compromisse ond(er) ons opde(n) dat(en)/
ix ap(ri)lis lestleden claerlijc uutwijst So hebben de selve seggere(n) in/
p(rese)ncie(n) va(n) scepen(en) va(n) loeven(e) hier onder genoemt hue(r) eendrechtige/
uutsprake op de selve gescillen informacie va(n) p(ar)tie(n) rechte tot alle(n)/
zijden volcomelijc hebbende gedaen en(de) uutgesproke(n) ind(er) maniere(n)/
hier na v(er)claert Inde(n) yerste(n) dat de(n) voirg(enoemde) woute(re)n en(de) zijne(n) sone/
volge(n) sal tvierde gedeelte van alle(n) de(n) onberuerliken erfgoede(n) te wat/
plaetsen die gelege(n) zijn die de voirg(enoemde) wilen jan vand(er) brugge(n) in zijne(n)/
nahuwelijc met der voirs(creven) wilen [g(er)trud(en)] sijne(n) nawive vercreech Vande(n) welke(n)/
de voirs(creven) meester jan alle de brieve die tot de(n) selve(n) goede(n) diene(n)/
moege(n) sculdich sal zijn voir oege(n) te bringe(n) Houdende bij sijne(n) eedt te(n)/
heilige(n) dat hij dier niet meer en heeft [gehadt en heeft] noch en weet It(em) es voirt/
hue(r) uutsprake oft gebuerde dat op de manie(re) voirg(eruert) de deylinge
//
vande(n) voirs(creven) goede(n) gedaen zijnde namaels e(n)nige goede meer vand(er) selv(er)/
natuere(n) bevonde(n) worde(n) dat die de voirg(enoemde) p(ar)tien na de(n) ond(er)sceyde voirs(creven)/
sculdich selen sijn te deylen Ite(m) want de voirs(creven) g(er)truyt voirmaels/
versocht heeft de ca(m)me gehete(n) de(n) cruwagen bijde(n) voirg(enoemde) wilen/
ja(n)ne vand(er) brugge(n) in sijne(n) nahuwelike met huer gecrege(n) eer de voirs(creven)/
wout(er) oft zijn sone de goede met rechte gepordt hebbe(n) So es d(er) voirs(creven)/
seggere(n) uutsprake dat de comescap goet en(de) va(n) weerde(n) blive(n) sal bij also/
dat de(n) voirg(enoemde) woute(re)n en(de) sijne(n) sone na de(n) ond(er)sceyde voirs(creven) volge(n) sal/
tvierdel vande(n) rinte(n) op de selve ca(m)me va(n) dair zij voer uutgegeve(n) was/
noch staende en(de) dat de voirs(creven) meest(er) jan gehoude(n) sijn sal de(n) selve(n)/
woute(re)n en(de) zijne(n) sone op te legge(n) tvierdel va(n) des va(n) voirlieve/
oft afgelede(n) rinten uut sake(n) vand(er) comescap vand(er) selv(er) ca(m)me(n) come(n)/
moege(n) zijn en(de) des sal ter ander zijde(n) de voirs(creven) wout(er) en(de) zijn sone/
gehoude(n) zijn vand(er) selver ca(m)men hier op va(n) huere(n) rechte en(de)/
gedeelte goede en(de) loflike vesticheit te doene janne de gheysere/
dat de selve jan dair met verwaert sal moege(n) wesen It(em) es noch/
hue(r) uutsprake dat de voirs(creven) wout(er) en(de) sijn sone te henwert sele(n)/
neme(n) en(de) de(n) voirs(creven) meest(er) janne ontlasten vanden vierendeele des/
rechts en(de) der aenspraken dat jouffr(ouwe) aeghten no(n)ne inden goidsh(uyse)/
van s(in)[t] agnete(n) [bynne(n) thiene(n)] in oft tot desen goeden mocht hebbe(n) Ende tot desen es/
hue(r) uutsprake dat de voirs(creven) meest(er) jan gehoude(n) zijn sal de(n) voirs(creven)/
woute(re)n en(de) zijne(n) sone vande(n) p(ro)fite des vierendeels vande(n) voirs(creven)/
goede(n) na den ondersceyde voirg(eruert) inde(n) jare voirlede(n) verschene(n)/
te cuele(n) en(de) te voldoen als v(er)reycte schout py(n)noc velpe/
ap(ri)lis xiiii
Nagekeken doorJos Jonckheer
ModeratorGreet Stevens
Laatste update:: 2015-04-03 door kristiaan magnus