It(em) want de voirs(creven) ardt aenveerdt heeft te decke(n) de(n) nuwe(n) choer/ voir wout(er) py(n)nox en(de) voort tgeheel ty(m)merwerc also v(er)re dat a(nn)[o]/ lii lestleden verdingt was inder maniere(n) h(ier) navolgende te wete(n)/ dat hij ter stont beghinne(n) sal te decken de(n) selve(n) choer die alsnu gericht/ es en(de) sond(er) ophoude(n) dat voldoen en(de) als dand(er) geheel werc gety(m)mert/ en(de) gericht sal sijn binne(n) eenre maent d(aer)na oec beghi(n)ne(n) te decke(n)
//
ende sond(er) ophoude(n) voldoen als voe(r) dair toe hij leve(re)n sal alle/ nagle ende scaelgien d(aer) af de scaelgenas(er)le wege(n) sele(n) elc/ dusent iiii pont en(de) elc dusent der latnagle(n) vi pont en(de) de/ scaelgen selen zijn vande(n) geheele(n) wercke vanden blauwe steene(n)/ va(n) martin foss en(de) al dit te wete(n) nagle(n) en(de) scaelgen selen sijn/ goet en(de) cusber goet It(em) van aende(n) hogen choers die nu gedect/ steet tot aen de gotierboeme(n) vande(n) cruyswercke sal de voirs(creven)/ aert decken vande(n) scaelgen vande(r) g(r)[o]te(n) sca(m)peljoene va(n) m(ar)tinfosse/ voirs(creven) gelijc de(n) voirs(creven) hoge(n) choer gedect es It(em) alle dander/ werck sal hij wercken en(de) decken vande(n) middelen steene(n) van/ m(ar)tinfosse vande(n) blauwen en(de) cosber gelijc voirs(creven) en(de) algader op/ zijn derde v(er)reycken It(em) de voirs(creven) art sal de iiii ghote(n) decke(n)/ al ront en(de) sond(er) loot wat(er)vaste wel en(de) werckelijc en(de) al te/ wercmans prise oft hij salse decken met loote op dat den/ voirs(creven) kercmeeste(re)n gelieft It(em) de voirs(creven) aert sal de latte(n) vande(n)/ voirs(creven) wercke naghele(n) op elke(n) kep(er) op ii duyme(n) na een en(de)/ elke scaelge sal genagelt sijn met ii nagle te(n) mynste(n) It(em) sal de/ voirs(creven) art hebbe(n) van elker roeden vande(n) voirs(creven) wercke ix pet(er)s/ sond(er) meer en(de) oft gebreck viele inde(n) voirs(creven) arde va(n) des/ voirs(creven) steet soe sele(n) hen de voirs(creven) kercmeeste(re)n mette(n) scoutbrieve/ voirs(creven) moege(n) richte(n) tot de(n) voldoene h(ier)af en(de) and(er)s niet It(em)/ voirt hebbe(n) geconsenteert de voirs(creven) gehuysscen oft alsulke(n) x/ pet(er)s als zij erflijc hebbe(n) opd(er) stad va(n) loeven(en) afgequeten/ werden dat zij de pe(n)ni(n)ge noch oec de rinte d(aer) af niet heffen/ en sele(n) voir dat tvoirs(creven) werck voldaen sal zijn mair dat die/ aldair tot behoef der vestich(eit) voirs(creven) blive(n) sele(n) en(de) hebbe(n) gelooft/ dat also op de(n) regist(er) d(er) selv(er) stat te (con)sente(re)n en(de) te doen/ tekene(n) cor(am) jasp(ar) abs(oloens) witte m(ar)tii xxii