It(em) op tgescille dat ov(er) lang gestaen heeft tusscen ja(n)/ vremelle bailliu va(n) scanti(n)nes als mo(m)boir zijns wijfs enige/ wettige docht(er) en(de) erfgename robb(er)ts wile(n) del bair in/ deen zijde symoen de lornoit en(de) jouffr(ouwe) jeha(n)ne(n) van soy/ wed(uwe) jonch(e)r bauduins wile(n) va(n) glymes in dande(r) alse va(n)/ dat de voirs(creven) bailliu meynde geloft te zijne vande(n) xx/ rijd(er)s lijftochte(n) d(aer) voe(r) de voirs(creven) wilen robb(er)t met symoen(e)
//
te laste stonde van wege(n) jonch(e)r diericx va(n) bolant en(de) van/ div(er)sen costen die de selve bailliu en(de) de zijne gedaen hadde(n) int/ v(er)volgen vand(er) voirs(creven) lossinge(n) te moege(n) gescien es te(n) ut(er)sten/ bij de(n) burg(er)meeste(re)n en(de) andere(n) vande(n) rade en(de) bij (con)sente van/ beyde(n) voirs(creven) p(ar)tie(n) geappointeert des h(ier) na volcht Inde(n)/ yerste(n) dat de voirs(creven) jouff(rouwe) binne(n) des(er) maent va(n) meye/ de p(ri)ncipale pe(n)ni(n)ge vander voirs(creven) lijftocht met de(n) v(er)loepen(en)/ renten en(de) desgelijx de so(m)me van xxi c(r)[o]ne(n) te xxiiii st(uvers) stuc als/ voe(r) alle coste(n) dair af de voirs(creven) bailliu eysch dede sette(n) sal/ op de(n) wissel der stad va(n) loeven(en) om de voirs(creven) so(m)me vander/ afquitinge(n) mette(n) pachte gegeve(n) te werden den ghene(n) die/ de selve rinte heeft so wa(n)neer hij de brieve d(aer) af zijnde ov(er)/ gelev(er)t sal hebben en(de) de voirs(creven) xxi c(r)[o]ne(n) de(n) voirs(creven) bailliu/ gegeve(n) te worde(n) bij also dat hij dair af en(de) va(n) al tghene/ dat hij uut ocsuyne vand(er) voirs(creven) borchtocht eyssche(n) soude/ moege(n) quitancie gheve en(de) dat de selve bailliu sijn recht/ vand(er) helicht vande(n) goede(n) van sympoel jonch(e)r diericken/ voirs(creven) en(de) des ov(er) gegeve(n) sal hebben en(de) dat sond(er) cost oft/ last des selfs bailliues voir scepen(en) va(n) loven(en) also dat behoire(n)/ sal en(de) oft de voirs(creven) lossinge metter betalinge(n) niet en geboirde/ en(de) de voirs(creven) baillliu d(aer) op volge(n) moeste va(n) desen dage/ voirtane dat de voirs(creven) jouff(rouwe) dan gehoude(n) sal zijn hem/ zijn costen van voyagie(n) te v(er)ghelde(n) ter ordinan(cien) vander/ stad en(de) midts dese(n) sele(n) de voirs(creven) p(ar)tie(n) jege(n) malcande(re)n/ va(n) allen stote v(er)enicht blive(n) actu(m) maii nona