Vander aenspraken die jan p(er)teal gedaen heeft tot loenijs bollens alse van/ iiii(½) g(ri)pen die de voirs(creven) jan seyde dat hem de voirs(creven) jorijs [lonijs] sculdich/ was ende gelooft hadde van leed(er)boemen ende houte gehaelt opt bosch/ van rixensart te betalen tot eenen seke(re)n dage die leden is vanden/ welken de voirs(creven) loenijs hielt de (con)trarie ende meynde bij div(er)sen redene(n)/ die hij d(aer) inne brachte h(ier) af inde(n) voirs(creven) janne niet gehouden te zijne Wert/ gewijst na aensprake en(de) v(er)antwerde(n) va(n) beyde(n) p(ar)tien en(de) thoenisse des/ voirs(creven) jans dat de voirs(creven) loenijs inde voirs(creven) iiii(½) g(ri)pe de(n) voirs(creven) janne op te/ leggen gehoude(n) zijn soude cor(am) o(mn)ib(us) ap(ri)lis xxiiii