SAL7348, Akte: R°102.3-R°103.1 (188 van 661)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°102.3-R°103.1  
Act
Datum: 1454-10-07

Transcriptie

2018-11-06 door Jan Boncquet
Item cond sij allen lieden dat jan van nethen(en) geheten vande(n) royele wout(er)/
van nethen(en) sijn sone te voe(re)n uut sijn vaders broede gedaen en(de) otte van cuyck/
geheten van hoeghstrate(n) swager des voirs(creven) wout(er)s voir hem ende jouffrowen/
vrindelijne(n) sijnre huysvrowen suster des selfs wout(er)s die de voirs(creven) otte hier/
inne geloeft heeft te vervangen sijns eens worden bij raide en(de) toedoen(e)/
van hue(re)n magen ende vrienden Ende hebben malcande(re)n gescoutechlijc gelooft/
te ond(er)houden elc voir hem zijne(n) erve(n) [en(de)] nacomelinge(n) de punte(n) en(de) condicien hier/
na volgende Inden yersten hebben de voirs(creven) p(ar)tien geloeft vast gestentich/
en(de) van werden te houden(e) alsulke deylinge als tande(re)n tijden tussche(n)/
hen ende janne van nethen(en) den jongen aflivich sijnde sone des voirs(creven)/
jans voe(r) scepen(en) van loven(en) gemaect es geweest van wat goeden oft rijnte(n)/
dat is oft waer die buyten oft binne(n) lants sijn gelegen uutgenome(n) va(n)de(n)/
goeden ende inden punte(n) dair na speciael excepcie(n) oft besunder co(n)dicie(n)/
af geruert staen Voirt sijn de voirs(creven) p(ar)tien ov(er)come(n) en(de) eens worden/
dat alle de goede en(de) rente(n) die inder selv(er) deylinge(n) den voirs(creven) janne/
van nethen(en) den jongen aflivich sijnde waren gevallen waer die(n)
//
bynne(n) oft buyte(n) lands liggen dat die(n) de voirs(creven) wout(er) ende otte/
na de doot des voirs(creven) jans svaders te gelijke deylen sullen uutgesceide(n)/
dat de voirs(creven) wout(er) dair af vvoir uut hebben sal dbosch va(n) hev(er)le/
soe verre dat men dat te leen houdt vande(n) hee(r) van croy hee(r) va(n)/
hev(er)le Item sijn voirts ov(er)come(n) alse van dien twintich mudde corens/
die de voirs(creven) jan de vader inder houw(e)lijker vorwerden des voirs(creven) ottens/
ende oec in seke(re)n instrume(n)te(n) van consente bij sijnen kynde(re)n hen gedaen/
behouden hadde te zijne(n) wille tusschen sijn voirs(creven) twee kynde(re)n te dispone(re)n/
ende dien hij dis [des] best gronde dat om meerder mi(n)nen en(de) vriend/
scapen tusschen de selve p(er)sone te vu[e]den(e) die te gelijke den voirs(creven) jans/
kinde(re)n na zijn doot sullen blive(n) Item alse vander vive(n)twintich mudde(n)/
corens tsairs die de voirs(creven) jan de vader inder huwelijker vorwerden ende/
inst[r]ume(n)ten voirs(creven) te sijne(n) wille hadden behouden om te bekere(n) dairt/
hem geliefde Dair af zijn de voirs(creven) p(ar)tien ov(er)come(n) dat de voirs(creven) selve/
jan den selve(n) zijne(n) wille also behouden sal Behoudelijc so wes/
van dien acht(er) hem blijft dat dat den voirs(creven) twee kinde(re)n te gelijke/
sullen deylen sonder dat de voirs(creven) jan den eene(n) voir den ande(re)n in/
dien e(n)nich vordel sal mogen doen Item alse vanden goed(en) gelegen/
te bossuyt geheten t(er) mere dair jan van ophem zijn leefdaech in getocht/
es dair af es tusschen den voirs(creven) p(ar)tien besproken dat ter stont na de/
doot des voirs(creven) jans van ophem die goede tussche(n) den selve(n) kinde(re)n/
voirs(creven) te gelijke gedeilt sullen worden al waert dat deen voir den/
ande(re)n e(n)nich vordel na de nature vanden goede voirs(creven) sculdich waer te/
hebben Item sijn noch ov(er)come(n) de voirs(creven) [p(ar)tien] ende heeft de voirs(creven) jan/
de vader openbaerlijc geconsenteert dat de voirs(creven) twee kynde(re) terstont/
te henwert mogen trecken ende vercopen oft hen geliefde de goede/
van oyenbrugge met hoe(re)n toebehoerte(n) gelegen te grimberge(n) te hue(re)r beid(er)/
gelike profijte uutgenome(n) dat de voirs(creven) otte die(n) onlancx dair op zeke(re)/
lijftocht met ontquiten(en) heeft gecregen voir af trecken sal zijne(n) pri(n)cipale(n)/
pe(n)nynck die hij vand(en) voirs(creven) lijftocht heeft gegeve(n) zijne(n) v(er)loepenne(n) pacht/
ende alle cost en(de) uutlegge(n) van rechte die hij om d(er) selv(er) lijfpensien/
wille uu heeft uutgelecht oft gehaedt sonder van e(n)nigen there die/
hij mach hebben gedaen en(de) geleecht oft e(n)nige(n) cost die hij maech/
hebben verreden te rekenen Ende hier voer hebben zij ongesundert/
den voirs(creven) janne den vader gelooft ter stont af te nemen ende tontlasten/
van dien sesse en(de) een half mudde corens lijftochten die hij met seke(re)/
sijne(n) borgen sculdich is jairlicx ydeken svroeden also dat de selve jan/
noch sijn borgen voirs(creven) dair bij last noch co(m)mer voirtae(n) t en hebben Item/
sullen elc vanden twee kinderen voirs(creven) betalen sonder last vanden ande(re)n/
alle alsulken co(m)mer als uut zijne(n) goede gaedt die hem toebehoeren/
Ende vanden goeden die sij te gelijke houden oft hen te gelijke toebehoire(n)
//
nu oft in tijden nacomen(de) dair af sullen zij den voirs(creven) co(m)me(r) te gelijke/
dragen uutgesceiden die vier(e)ndertich rijnsche guld(en) tsjairs erflijck ter/
quiti(n)gen die men janne van oppendorp sculdich es die sullen de voirs(creven)/
kinde(re) te gelijke dragen niet wederstaende dat de goede des voirs(creven)/
wout(er)s dair voir alleen v(er)bonden mogen zijn Item voirt hebben de/
voirs(creven) p(ar)tien malcanderen geloeft oft e(n)nich van hen van des voert bevorwert/
steet e(n)nige vestich(eit) voirder behoefde dan dese oft van noede wae(r) te hebbe(n)/
dat zij dair toe vermaent die deen den ande(re)n altijt sullen doen tot alle(n)/
plaetsen den [ten] coste vanden ghene(n) die de selve vestich(eit) sal beghe(re)n/
Geloven(de) de voirs(creven) p(ar)tien de voirs(creven) condicien en(de) vorwerden malcande(re)n/
vast en(de) gestentich te houde(n) ende dair af tot ewigen dagen te voldoen/
alsoe dat elcken van hen ende zijne(n) nacomelinge(n) vast ende seker sal/
moegen zijn Hie(re)r waren ov(er) vranc willem(me) ende jan va(n) haze(n)berge/
scepen(en) te loven(en) gegeven int jair ons he(re)n duysent vierhondert/
negene(n)vertich den yersten dach va(n) septembri Ite(m) notu(m) sit univ(er)sis q(uod)/
walterus [de nethen(en) d(ic)tus vand(en) royele f(ilius) joh(annis) p(ri)[(us)] ... ema(ncipa)[t(us)]] recognovit se debe(re) d(ic)to ottoni suo sororis centu(m) aureos denarios/
dictos rijders monete d(omi)ni phi(lipp)i ducis burgon(die) et braban(tie) bonos et legales ad/
monicione(m) dicti ottonis p(er)solven(dum) tamq(uam) debitu(m) assecutu(m) Testes arnoldus/
vynck et henricus de lyntre scabini lovan(ienses) datu(m) a(n)no d(omi)ni millesimo/
quadringentesimo quadragesimo nono mensis maii die s(e)c(un)da Item cond/
sij allen lieden dat her wouter van nethenen geheten vande(n) royele/
ridde(r) sone jans van nethenen geheten vanden royele in jegewordicheide(n)/
der scepen(en) van loven(en) gestaen heeft oppenbaerlijc quitgescouden voe(r) hem/
sijnen erve(n) en(de) nacomelinge(n) otten van cuyc sijnen swager zijne(n) erven/
ende nacomelinge(n) van dien dat de selve otte bij crachte van scepen(en)/
brieve van loven(en) gehouden was te dragen van sijne(n) laste de helicht/
van alsulken xxxiiii ryns guld(en) erflic alse jan wilen va(n) oppendorp/
te hebben plach en(de) nu derfgename(n) jacops wilen uuten lyemi(n)gen/
hebben op seke(r) goede des voirs(creven) h(er) wout(er)s geheten te royele gelege(n)/
te nethen(en) en(de) dair omtrint Bekynnen(de) de selve h(er) wout(er) dat/
hij de voirs(creven) rente uut en(de) van sijnen goeden erflijc also wale des/
gevallen is en(de) voertaen vallen sal also dat de goede tot dat hij/
die afgequijt sal hebben dragen sal also dat de goede des voirs(creven)/
ottens beyde die hem toecomen sijn oft zullen van janne va(n) nethen(en)/
geheten vande(n) royele ende oic van janne wile van nethen(en) den/
jongen vanden selve(n) rynten ombelast sullen bliven Geloven(de) de/
selve h(er) wout(er) den voirs(creven) otten te sijnd(er) manissen sijn goede d(aer) af/
tontslane also dat hem en(de) sijne(n) erfgename(n) vast en(de) seker sal/
mogen zijn Hier wae(re)n over aert vand(en) velde ende jannes/
m(er)cels scepen(en) te loven(en) gegeven int jair ons he(re)n duysent/
vierhondert en(de) vier vieren(de)vijftich den lesten dach [va(n)] oechst Et/
h(ab)uit que(re)las h(iis) int(er)f(uerunt) opp(endorp) m(er)cels oct(obris) septi(m)a
Nagekeken doorkristiaan magnus
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2016-10-19 door Xavier Delacourt