It(em) de(n) voirs(creven) brief is den voirs(creven) ja(n)ne bekint te dier meyni(n)gen want/ hij jege(n) de(n) voirs(creven) reynere(n) afgecocht ende gequete(n) eene(n) sack rocx erflijc/ der mate(n) va(n) loeven(en) die de selve reyne(r) hadde op des voirs(creven) jans goede/ d(air) af hem de selve reyne(r) met zijne(n) sone gelooft heeft loflike vestich(eit)/ te doene tusscen dit en(de) va(n) paesch dach naestcomen(de) ov(er) een jaer alsoe/ dat janne vast en(de) zeker zij eve(n)v(er)re de voirs(creven) reyne(r) de selve vestich(eit)/ also niet en dade binne(n) de(n) selve(n) tide op zijne(n) cost dat he(m) dan de/ voirs(creven) jan om d(air) toe te come(n) mette(n) voirs(creven) brieve soude moege(n) behulpe(n)/ met (con)dicie(n) dat beyde de voirs(creven) p(ar)tien dan koese hebbe(n) selen wed(er)/ zij de voirs(creven) pe(n)ninge die hier af geg(even) worde(n) te wete(n) xv rijd(er)s te/ xxv(½) st(uvers) wed(er) geve(n) en(de) neme(n) willen oft de voirs(creven) guedinge doen en(de)/ aenveerde(n) En(de) oft de voirs(creven) jan zijn pe(n)ni(n)ge wed(er) hadde dat da(n)/ de voirs(creven) jan vanden voirs(creven) erfpachte gheene(n) pacht geve(n) en soude dan/ te(n) naeste(n) s(in)te andr(ies)misse na de(n) voirs(creven) ov(er)led(en) zijnde toecomen(de) met/(con)dicie(n) oft deen van hen hie(re)nbinne(n) aflivich worde dat dande(r) gehoud(en)/ zijn soude eene(n) gelike(n) p(er)soen inde stad vande(n) aflivigen te sette(n) eisd(em)