SAL7349, Akte: R°294.1-V°294.1 (579 van 698)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°294.1-V°294.1  
Act
Datum: 1456-04-28

Transcriptie

2018-10-18 door Walter De Smet
It(em) lijsbet docht(er) jans wile(n) mara(n)t die te voe(re)n uut des selfs heurs vad(er)s brode gedaen/
sijnde geleyt is met scepen(en) b(rieven) va(n) loeven(en) tot alle(n) de(n) goede(n) have en(de) erve/
des selfs wile(n) heurs vaders hebben(de) tselve beleyt in heu(re) hande(n) heeft uut/
machte va(n)de(n) selve(n) beleyde verhuert en(de) bekint v(er)huert te hebbe(n) janne va(n)/
reest briede(r) de bruca(m)me des selfs wilen jans gehete(n) de(n) ma(n)tel geleg(en) inde/
steenstrate opden hoeck vander slachstrate(n) Te houden te hebben en(de)/
te gebruycken van s(in)[te] remeys dage naestcomen(de) tot kersmisse dair/
nae volgen(de) en(de) alsoe vanden selve(n) hoeghgetijde va(n) kersmisse eene(n) t(er)mijn van drie jae(re)n eenp(ar)lijc acht(er)volgen(de) elc geheel jair dae(re)n/
bynne(n) om en(de) voer xviii gulden(en) rijders oft de werde dair voe(r)/
in ande(re)n goeden gelde en(de) tvoirs(creven) yerste quartier jaers om tviere(n)del/
van xviii rijders oft de werde dair af als voe(r) vallen(de) tselve/
yerste quartier te kersmisse ende voirt dander drie jair deen/
helicht altoes ts(in)[te] jansmisse en(de) dand(er) helicht te kersmisse/
quolib(et) ass(ecutu)[m] It(em) en(de) het es vorwerde oft [dat] m(ar)griete weduwe des/
voirs(creven) wijlen jans marant moeder der voirs(creven) lijsbetten mett(er)/
selver lijsbetten en(de) m(ar)griete(n) [en(de) anne(n)] hue(re)n dochte(re)n inde voirs(creven) ca(m)me/
huer uut en(de) ingaen en(de) gebruyc vand(en) ned(er)came(re)n acht(er) ende/
anders inde voirs(creven) ca(m)me behouden sullen alsoe [de selve en(de) de ii vand(en) voirs(creven) dochte(re)n] zij gedaen hebben/
den t(er)mijn van vi jae(re)n voirleden dat de voirs(creven) jan de voirs(creven) ca(m)me/
in hue(r)ingen beseten heeft Bij alsoe oft de voirs(creven) moeder bynne(n)/
den voirs(creven) t(er)mine aflivich worde dat dan de voirs(creven) iii dochte(re)n/
tgebruyck en(de) tgerief voirg(enoemt) totte(n) ynde vande(n) selve(n) t(er)mine/
behouden souden moegen oft den voirs(creven) janne dat laten waert/
dat hen geliefde en(de) dae(r) voe(r) soude dan de voirs(creven) jan totten/
voirs(creven) xviii rijders noch jairlijcx geve(n) ii rijders ten t(er)mine(n) voirs(creven)/
It(em) sal de voirs(creven) [jan] vand(en) voirs(creven) hueringen mede gebruycken thouthuys/
der voirs(creven) p(er)sone inde slachstrate [voe(r) t(er) straten] en(de) den solde(r) [dair] boven totten mette(n)/
wat(er)scape op alsoe dat hij den selven solde(r) en(de) tselve huys dat/
hij alsoe voe(r) gebruyct alsoe verwaren sal dat niet en valle/
noch dat bynne(n) tijde dat hijs gebruycken sal den voirs(creven) p(er)soene/
gheen scade en come It(em) sal de voirs(creven) lijsbeth den voirs(creven) janne
//
tsijne(n) gebruycke tott(er) voirs(creven) ca(m)men leve(re)n vii cuelvaten xii/
ame vaten en(de) voirt des den ca(m)men toebehoirt dwelck/
de voirs(creven) jan op zijne(n) last houden sal uutgenomen/
tgroetwerck dat de voirs(creven) lijsb(eth) sculdich is te houde(n)/
cor(am) roelants smachts ap(ri)lis xxviii
Nagekeken doorJan Boncquet
ModeratorJan Boncquet
Laatste update:: 2014-10-28 door Jos Jonckheer