SAL7349, Akte: V°291.5-R°292.1 (574 van 698)
Akte V°291.5-R°292.1
Act
Datum: 1456-04-221
Transcriptie
2018-10-12 door Walter De SmetIt(em) nae dat roelof vander elst als gemechticht in behoirlike(n)/
formen voir scepen(en) va(n) loven(en) van janne de prijker mo(m)boir/
jouffr(ouwen) ka(tli)[ne(n)] zijns wijfs en(de) jouffr(ouwen) katline(n) weduwe henr(icx)/
wijlen vande(n) berghe tsamen geleydt zijnde totten goeden/
peters wijlen vanden berge man en(de) mo(m)boir wijlen jouff(rouwen)/
machtelden danijts sust(er) der voirs(creven) jouffr(ouwen) katline(n) beyde/
dochte(r) en(de) wettige kinde(re) mathijs wijlen danijts om inne/
te halen en(de) met rechte te v(er)volgen de chijse en(de) rinten/
des voirs(creven) jans de prijker en(de) wijlen peters vanden berge/
en(de) hue(re)n wive voirs(creven) gevolght hadde zeke(re) genechte(n) opde/
v huyse mette(n) hoven wijngaerde duyfhuyse en(de) ande(re)n/
toebehoirten geleg(en) inde dorpstrate tussche(n) wijlen lodewijcke(n)/
den baertmake(re) en(de) janne van haeght voir gebreck van
//
betalingen van vi oude crone(n) vrancr(ijx) erfrinte(n) die mathijs/ wijlen danijts voirs(creven) daer op vercreech gevallen ts(in)[te] jansmisse/ ende kermisse lv ende jan hannardt de jonge sone jans/ ha(n)narde tvoirs(creven) v(er)volch gescudt heeft met panden opte(n) gront/ als de ghene die de selve pande v(er)antwerden wouden beghe(re)nde/ daer af dach van rechte inde banck te loven(en) Soe zijn comen/ te gerichte inde banck voir meye(r) en(de) scepen(en) va(n) loven(en) de voirs(creven)/ jan de prijker als mo(m)boir zijns wijfs ende inden name der voirs(creven)/ weduwe(n) henricx wijlen vand(en) berge daer voer hij v(er)antwerde/ ende die hij vervyngt inden rechte des wederp(ar)tien te vreden/ wae(re)n in deen zijde en(de) de voirs(creven) jan ha(n)narde de jonge renu(n)/ cie(re)nde in desen der p(ri)vileg(ien) vand(er) univ(er)sit(eit) geloven(de) met gad(er)s/ janne ha(n)narde zijne(n) vader en(de) meest(er) janne va(n) harke zijnen/ mo(m)boir inden gheestelike(n)rechte gerichte alsoe hij seide renu(n)cie(re)nde/
als voe(r) dat de selve jan de prijker jegen hen met eene(n) gedinge/
soude gestaen en(de) dat zij hem noch nyemande anders boven/
tghene des bijden he(re)n scepen(en) va(n) loven(en) van dien rinte(n) gewijst/
wordt tot gheenre ander plaetsen noch voe(r) ande(r) gerichten/
moyen en sal soude in dande(r) alsoe dat de selve alsoe dat
de selve jan sijn zijn aensprake dede bijden reden(en) die hij meynde/
hem dienende om inde voirs(creven) rinten die hem zijn wed(er)p(ar)tien/
ontkinden gewijst te worden en(de) vanden selve(n) rinten v(er)schene(n)/
betaelt te zijne met coste en(de) co(m)me(r) d(air) op geloepe(n) D(air) jegen de/
voirs(creven) jan hannart de jonge hem v(er)antwerde bij reden(en) tsijne(n)/
p(ro)poese dienen(de) meynen(de) ond(er) den ande(re)n dat de selve rinte/
v(er)smolten soude wesen bij woirden die hij d(air) toe seide Es/
t(en) uut(er)sten nae dat p(ar)tien van hue(re)n brieve(n) en(de) ande(r) bethoene/
aengehoert sijn geweest gewijst met vo(n)nisse dat den voirs(creven)/
janne de prijker en(de) sijnre wed(er)p(ar)tien medep(ar)tien den voirs(creven)/
erfchijs volgen sal en(de) dat hij aende pande den v(er)letten co(m)mer/
va(n) vi t(er)minen mette(n) costen dair op geloepe(n) met rechte neme(n)/
en(de) v(er)volgen p(rese)nt(ibus) roel(ants) abs(oloen) lynt(re) hortbeke m(er)sb(er)ge april(is) xxi
//
betalingen van vi oude crone(n) vrancr(ijx) erfrinte(n) die mathijs/ wijlen danijts voirs(creven) daer op vercreech gevallen ts(in)[te] jansmisse/ ende kermisse lv ende jan hannardt de jonge sone jans/ ha(n)narde tvoirs(creven) v(er)volch gescudt heeft met panden opte(n) gront/ als de ghene die de selve pande v(er)antwerden wouden beghe(re)nde/ daer af dach van rechte inde banck te loven(en) Soe zijn comen/ te gerichte inde banck voir meye(r) en(de) scepen(en) va(n) loven(en) de voirs(creven)/ jan de prijker als mo(m)boir zijns wijfs ende inden name der voirs(creven)/ weduwe(n) henricx wijlen vand(en) berge daer voer hij v(er)antwerde/ ende die hij vervyngt inden rechte des wederp(ar)tien te vreden/ wae(re)n in deen zijde en(de) de voirs(creven) jan ha(n)narde de jonge renu(n)/ cie(re)nde in desen der p(ri)vileg(ien) vand(er) univ(er)sit(eit) geloven(de) met gad(er)s/ janne ha(n)narde zijne(n) vader en(de) meest(er) janne va(n) harke zijnen/ mo(m)boir inden gheestelike(n)
Nagekeken door: Jan Boncquet
Moderator: Jan Boncquet
Laatste update:: 2014-10-28 door Jos Jonckheer