It(em) de voirs(creven) m(er)ten heeft geconsenteert en(de) gewillecoirt dat/ de voirs(creven) wout(er) va(n) malle zijn zwagher va(n) dese(n) dage voirtane/ heffen en(de) boire(n) sal jaerlijcx alsulke(n) lijfrente(n) van xiiii crone(n) als/ hij tsijne(n) live heeft op de stad van dordricht en(de) van(de) viii/ rijnsch(en) guld(en) oec tsijne(n) live op de stad va(n) tsh(er)toge(n)bossche na/ begrijp en(de) tenue(r) vande(n) brieve(n) d(air) af gemaect die de voirs(creven)/ m(er)ten gelooft heeft de(n) voirs(creven) zijne(n) zwagher t(er) stont in hande(n)/ te gheve(n) in name en(de) tot behoeff der voirs(creven) lijsbetten om de
//
voirs(creven) schout vand(er) selv(er) lijftocht jaerlijcx betaelt te werden En(de) tot dese(n)/ heeft gelooft de voirs(creven) merten oft de voirs(creven) zijn swagher om deser/ saken wille beschedicht worde het ware bij aflivicheit des voirs(creven)/ m(er)tens oft anders dat hij d(air) om de(n) selve(n) zijne(n) swaghert alt(oes) tsij(n)re/ manisse(n) behoirlijc in hande(n) setten sal alsulke(n) goede(n) en(de) rinte(n) als/ hij nu t(er) tijt heeft oft hem namaels v(er)sterve(n) moege(n) hoedanich/ die zijn haeflijc oft erflijc eisd(em)