Wij sampson zande scepen(en) doen cond allen liede(n) dat voir ons come(n) zijn/ h(er) claes va(n) s(in)te goerix ridde(r) meye(r) te loeven(en) in deen zijde en(de) jan/ van s(in)te goerix [ridd(er) zijn soene] in dander aldair de voirs(creven) her jan gekint en(de) gelijdt/ heeft openbairlijc [dat] niet jege(n)staende d(er) geloften die zijn h(er) vader en(de) vrou/ machtelt beys zijn moeder hem gedaen hebben met scepen(en) brieve(n) va(n) loeven(en)/ gemaect junii xvi a(nn)[o] li en(de) gelooft met vrou joha(n)nen datijns zijnre w(er)dinne(n)/ in huweliker vorwerde(n) iii[c] r(insch) guld(en) der mu(n)te(n) d(air) voir coirvorste(n) oft/

de w(er)de erfliker rinte(n) dat de voirs(creven) her claes en(de) vrou machtilt/ zijn vader en(de) moeder hem van dien iii[c] r(insch) guld(en) volcomelijc v(er)nuecht/ en(de) te vrede(n) gestelt hebben en(de) heeft gelooft dat hij de selve zijn/ vader en(de) moeder also lange als de voirs(creven) her claes zijn vader leve(n)/ sal d(air) af niet eysschen vexere(n) moeyen noch aenspreken en sal bij he(m) selve(n)/ noch nyeman(de) anders in gheene(n) rechte gheestel(ic) noch weerlijc in/ gheenre manie(re)n en(de) heeft voirt gekint en(de) gelijdt de voirs(creven) her jan/ jan oft soe geboirde dat de voirs(creven) zijn hee(r) vad(er) van vrou machtilt/ zijnre moed(er) voirs(creven) aflivich worde dat hij vand(en) selver [so(m)me(n) der] huweliker/ vorwerde(n) also lange zijn voirs(creven) vrou moeder leve(n) sal te vrede(n) is/ en(de) blive(n) sal met te heffen jaerlijkcx sond des h(ier) na volcht te/ wete(n) alsulke(n) c rijd(er)s als her claes zijn he(re) vad(er) hem gecrege(n)/ heeft te zijne(n) live en(de) te(n) live vrou johanne(n) datijns zij(n)re mede/ gesellinne(n) voirs(creven) op m(ijn) hee(r) va(n) fontaine(s) xxxv rijd(er)s h(er) tsiae[r]s oec/ lijftochte(n) op de(n) edele(n) he(re) van croy en(de) xxii zwaer crone(n) op/ jonch(e)r librecht va(n) meldert sonder hue(r) yet meer teysschen oft/ voird(er) moeytenisse(n) uut sake(n) der voirs(creven) huwelik(er) vorwerde(n) te doene/op de [in e(n)niger] manie(re)n voirs(creven) promitt(entes) war(andizare) julii sex[ta]

Script(um) e(st) p(ro) villico (et) h(abetur)