Alsoe als in rechte wae(re)n voir meye(r) en(de) scepen(en) van loven(en) inde banc/ henric van haeltert zone wilen henr(icx) van haeltert in deen zijde/ en(de) her gheert de molde(re) priestere die naden rechte d(er) stat van/ loven(en) geleit is totten goeden have en(de) erve des vors(creven) wilen/ henricx va(n) haeltert in dande(re) Alse van div(er)sen goeden en(de) renten/ die wae(re)n des vors(creven) wilen henr(icx) achter hem gebleven die/ de vors(creven) h(er) gheert uut machte vanden vors(creven) beleide te hemw(er)t/ meynde te trecken ten orber en(de) proffite vanden nakynde(re)n/ des vors(creven) henricx die hij hadde van aliten [vacat] wilen zijnen/ nawijve en(de) bezunder van twee oude cronen erfchijs staen(de)/ op zeke(re) goede en(de) ond(er)pande arnts gorts en(de) zijnd(er) medebruede(re)n/ te werchte(re) en(de) d(aer) omtrent gelegen Welc goede en(de) renten de/ vors(creven) henr(ic) van haeltert als voersone en(de) enich vand(en) vorsten/ bedde ten tijde vand(er) doot zijns vad(er)s aensprac bij reden(en) dat die/ den selven sijne(n) vad(er) bij tijden wilen zijnd(er) moed(er) geheten m(ar)griete/ smets en(de) dat boet hij te thoene(n) Boet vort te thoene(n) met goed(er)/ manne(n) dat voermaels als questie was tusschen de vors(creven) p(ar)tien te/ weten den vad(er) en(de) den vors(creven) aenlegge(re) zijne(n) yersten zone de vors(creven)/ h(er) gheert de molde(re) toegeseeght hadde en(de) gelooft dat hij in naco/ men(de) tijden den vors(creven) aenlegge(re) metten selven beleide aen zijn lant/ recht gheen ontstade doen en zoude Hoopen(de) wair hijt gethoenen/ conste dat hem de vors(creven) goede en(de) renten volgen zouden en(de) sculdich/ wae(re)n te volgen en(de) dat de vors(creven) h(er) gheert met zijne(n) beleide verdoolt/ wae(re) en(de) hem aen zijn lantrecht gheen ontstade doen en zoude Vanden/ welken de vors(creven) h(er) gheert hielt de contrarie ontkynnen(de) beide/ de vors(creven) pointen Hoopen(de) al wart dat hij e(n)nich toesegge(n) hier af/ hadde gedaen buyten wette dat hem dat aen zijn scepen(en) brieve/ niet sculdich en wae(re) tontstaden te comen Aldaer na aen/ sprake en(de) v(er)antweerden en(de) oic thoenisse van beyd(en) p(ar)tien dair/ inne de vors(creven) aenlegge(re) beyde met certificacie(n) vand(er) stat va(n)/ mechelen en(de) oic levender wairh(eit) bewijsd(en) dat de vors(creven) h(er) gheert/ de vors(creven) geloofte hadde gedaen Thoende oic met levend(er) wairh(eit)/ de vors(creven) ii cronen inde(n) vorsten stoele gecrege(n) te zijne De he(re)n/ scepen(en) va(n) loven(en) met vo(n)nisse setten de sake ind(er) stat hande en(de)/ totter stat tmijnacien dair vort nad(er) stat recht alst raport bijd(en)/ selven scepen(en) was gedaen bijden vollen raide vand(er) stat get(er)mijneert/ en(de) ov(er)dragen wert dat den vors(creven) aenlegge(re) de vors(creven) ii cronen/ volgen zoud(en) also v(er)re alst noch voir scepen(en) de he(re)n come(n) was En(de)/ dat de vors(creven) h(er) gheert met zijne(n) beleide stille staen zoude en(de) den vors(creven)/ aenlegge(re) [met sijne(n) brieven] gheen p(re)judijs moegen wezen in nacomen(de) tijden behalve(n) hem/ sijnd(er) actien met sijne(n) beleide op tghene des den vors(creven) nakynde(re)n tege(n) den vors(creven)/ aenlegge(re) aengewijst sal worde(n) P(rese)ntib(us) kers(makere) cockr(oul) burg(imagist)[ris] et plurib(us) aliis fe(bruarii) xxvii