SAL7356, Akte: R°120.2-R°121.1 (250 van 455)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°120.2-R°121.1  
Act
Datum: 1462-12-11

Transcriptie

2020-05-05 door myriam bols
It(em) roelof roelofs in p(rese)ncia heeft gekint en(de) gelijdt openbaerlijcf voir/
hem zijn erve(n) en(de) nacomelingen besitte(re)n vande(n) goeden begrepe(n) inde(n)/
scepen(en) brieve(n) hier na geruert met hue(re)n toebehoirte(n) dat hij vande(n)/
he(re)n deken en(de) meest(ere)n vander faculteyt vand(er) heylig(er) scrift ind(er) eerw(er)dig(er)/
univ(er)siteit van loeven(en) die de selve goede va(n) wege(n) d(er) voirs(creven) facult(eyt) en(de)/
collegie(n) der selver gelege(n) inde proefstrate te loeven(en) bij wile(n) lod(ewijc)/
de rijke gefondeert en(de) om den meesten orboe(r) en(de) p(ro)ffijt der voirs(creven)/
faculteit en(de) collegie(n) vercocht hebben aenveert ende ontfangen/
heeft de brieve die hier na geinve(n)tariert en(de) geruert staen Inde(n)/
yerste(n) i sce brief gesegelt t(er) bede(n) van eygen genote(n) bij de(n) scepen(en)/
van he(re)nt van d(er) daten xiiii[c] xxxi xiii dage in april d(aer) mede her/
wout(er) keyenoege p(ri)est(er) goedde en(de) erfde te(n) eyge(n)do(m)me lod(ewijcx) de/
rijke rintmeest(er) te loeven(en) te dier tijt in een boend(er) eygens lants luttel/
min oft meer gelege(n) op dourot inde p(ro)ch(ie) van herent tussce(n) de goede/
roelofs van berthem ende jans roeden behoudelijc de(n) voirs(creven) he(re)n wout(er)/
zijn tocht It(em) eene(n) scepen(en) brief van loeven(en) vand(er) date(n) xiiii[c] xxxii op/
den xvi[te(n)] dach van febr(uarii) d(aer) mede gheldolf rogge te dier tijt scepen(e)/
te loeven(en) en(de) henric scoerbroet als geleit tot den voirs(creven) goeden des/
voirs(creven) he(re)n wout(er)s hen beleyt quijtscouwe(n) als vande(n) voirs(creven) goede(n)/
It(em) i scepen(en) brief van loeven(en) vand(er) date(n) xiiii[c] xli opde(n) xxvi[te(n)] dach/
van febr(uarii) d(aer) mede lambrecht lambrechts va(n) wynxele quinte(n) zijn/
sone yerst uut des voirs(creven) lambrechts sijns vaders brode gedaen/
mychiel rutgheerts en(de) jan rutgheerts gehete(n) de wale zijn/
sone geloofden voir hen hue(re)n erve(n) en(de) nacomelinge(n) den voirs(creven)/
lod(ewijc) de rijke en(de) zijne(n) erve(n) en(de) nacomelinge(n) altoes genoech te/
doene van i(½) dach(mael) lants derdeschoefs gelege(n) te wynxele op/
tcalchovenvelt tusscen den goede(n) henricx maes en(de) de waterleyde
//
It(em) eene(n) scepen(en) brief van loeven(en) vand(er) date(n) xiiii[c] xliii xxix/
dage in octobri d(aer) mede henric van wynxele woenende te/
loeven(en) goedde en(de) erfde den voirs(creven) lod(ewijcke) de rijke in drie/
vierdel en(de) v roeden eygens lants gelege(n) te wynxele opt/
calchovenvelt tussce(n) den goede(n) henricx maes in deen zijde/
lod(ewijcx) de rijke in dande(r) en(de) de waterleyde gaende vand(er) meere(n)/
te wynxele w(er)t inde derde zijde It(em) eene(n) scepen(en) brief van/
loeven(en) vand(er) daten xiiii[c] xliii ii dage in m(er)te dair mede/
willem reymair willem henric en(de) roelof reymair gebruede(re)n/
kijnde(re) des selfs willem(me)s yerst uut huere voirs(creven) vad(er)s brode/
gedaen opdroege(n) met ryssche en(de) met rijse de goede hier/
na bescreve(n) en(de) goedde(n) d(aer) inne de(n) voirs(creven) lod(ewijcke) de rijke/
Inde(n) yerste(n) een dach(mael) en(de) xlii roede(n) lants gelegen inde/
p(ro)ch(ie) va(n) he(re)nt bij de wyntmoelen aldair tusscen den goeden/
jans de moelesleghe(re) rademakers en(de) raes va(n) grave(n) Item/
lii roeden lants gelegen aldair tussce(n) lod(ewijcke) de rijke en(de) de(n) goede(n)/
jans schelkens en(de) naest de(n) goeden jans de moelensleghe(re) It(em)/
i scepen(en) brief van wynxele vand(er) date(n) xiiii[c] xlv iii dage/
in nove(m)bri dair mede jan vande(n) zijpe en(de) marie zijn wijff/
goedde(n) en(de) erfde(n) de(n) voirs(creven) lod(ewijcke) de rijke in allet recht dat/
zij hadden aen en(de) op de goede h(ier)na bescr(even) Inden yerste(n) in/
een half dach(mael) lants belegen te wynxele opt broecvelt aent/
pedeken aldair tusscen den goede(n) katlijne(n) swelden en(de) henricx/
busschers It(em) in een half dach(mael) lants op tselve velt belegen/
tusscen der beghijnen lant van arschot ende wout(er)s sleens/
It(em) in een vierdel lants belege(n) op tselve velt tusscen de(n) goede(n)/
diericx van langrode in beyde(n) zijde(n) It(em) noch i scepen(en) brief/
van wynxele vand(er) date(n) xiiii[c] xlvi ix dage in julio/
dair mede jan de costere diemen heet stynen met consente/
ende wille machtilden zijns wijfs goedde ende erfde de(n) voirs(creven)/
lod(ewijcke) de rijke in drie vierdel lants luttel min oft meer alsoet/
belegen is inde p(ro)ch(ie) van wynxele opt broecvelt tussce(n) de(n) goede(n)/
der weduwen wilen gorts keyenoechs in deen zijde en(de) de goede/
diericx van langrode in dand(er) zijde Te dien ynde en(de) te dier mey/
ni(n)gen oft in nacomen(de) tiden de voirs(creven) roelof roelofs oft andere/
besittere(n) vande(n) voirs(creven) goeden met heure(n) toebehoirten e(n)nich gebrec/
inde gelofte va(n) genoechdoene oft warand(er)scape he(n) bijde(n) voirs(creven) he(re)n/
deken en(de) meeste(re)n vand(er) voirs(creven) facult(eyt) va(n) theologien gedaen bevonde(n)/
ende de selve besitte(re)n vanden voirs(creven) goeden dan dair om p(ra)me(n)
//
wouden de voirs(creven) v(er)coep(er)s oft nacomelinge(n) oft goede(n) d(er) voirscr(even)/
collegien dat dan de(n) selve besittere(n) der voirs(creven) goede hen de voirs(creven)/
geinve(n)tarierde brieve tot huerre baten ende behulpe voir/
oege(n) selen moeten bringen [voir ende eer zij e(n)ige vorderinge va(n) rechte beghi(n)ne(n) selen te doene] vync couck(eroul) dece(m)br(is) xi
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-04-19 door Jos Jonckheer