Item es tusschen den vors(creven) janne van buetsele inden name van hem/ en(de) inden name van hectoren pauwels ter eend(er) en(de) katlijnen smoers/ ter and(er) zijden voir hen hue(re)n erven en(de) nacomelingen in/ manie(re)n van erfvorweerden ondersproken de pointe en(de) condicien/ hier na verclaert die zij als voir gelooft hebben malcande(re)n/ tot eeuweghen daghen tonderhouden en(de) te voldoene Te/ weten(e) dat zij malcanders licht opde vors(creven) schaelgie noch/ coken(en) vanden vors(creven) twee huysen des vors(creven) hectors en(de) katlijne(n) niet/ en sullen moghen benemen oft bety(m)me(re)n and(er)s dant nu is in/ gheend(er) manie(re)n en(de) de drie doren die dair staen deene/[inden muer] opden vloer vanden vors(creven) yersten huys [d(er) vors(creven) katlijnen] dander boven voirden/ graet vanden selve(n) i huyse en(de) de derde inden hoec vanden/ vors(creven) schaelgien onder den ganc vand(er) vors(creven) heymelicheit die/ dient totten vors(creven) huyse des vors(creven) hectors sullen de vors(creven)/ p(ar)tien ter stont vermetsen ende toemaken zoe verre/ elc dair inne na recht gehouden is te maken [en(de) die zullen also tot eeuwege(n) dagen toebliven] Vort is/ vorweerde dat de vors(creven) jan ter stont tzijnen coste de dore/[staende inden ghevel] van zijnen vors(creven) huyse inden vors(creven) hoff sal doen toemetsen/ behalven dat de vors(creven) jan d(air) behouden sal zijn licht ende/ vynste(re)n die dair van outs plagen te stane sonder die/ te mogen bety(m)me(re)n in nacomen(de) tijden in e(n)niger manie(re)n/ oft dlicht van dier zijden te nemen [bij] also dat hij die vynste(re)n/sal soe die plagen te zijne [vertraligien sal] Vort heeft de vors(creven) ka(tlij)[ne]/ gelooft voir hair en(de) hae(re)n nacomelingen de(n) voirs(creven) janne/ en(de) hectoren en(de) hue(re)n nacomelingen van nu vortaen jairlix/ te betalen en(de) op hue(r) te neme(n) de vors(creven) vijf mudde corens/ erflic also dat dand(er) huys vors(creven) des vorg(enoemde) hectors/ naest den vors(creven) huyse d(er) vors(creven) ka(tlij)[ne(n)] gelegen dwelc d(air) voir/ onderpant is dair af tot eeuweghen dagen los zij/ Ende te meerd(er) vestich(eit) van dien den vors(creven) janne en(de) hectore(n)/ heeft de vors(creven) katlijne tot eenen wetteliken ond(er)pande gesedt/ met co(n)sente tshe(re)n vanden gronde de goede vors(creven) die zij tegen/ den vors(creven) janne gecregen heeft van welcken goeden ende/ onderpande de vors(creven) katlijne gelooft heeft met hue(re)n momboir
//
altoes genoech te doen wair [sij] hen ergerens te nauwe gedaen hadde/ also dat den vors(creven) janne en(de) hectoren en(de) hue(re)n nacomelingen/ tot eeuwegen vast en(de) zeker zijn moghe Vort/ es tusschen den vors(creven) janne [hecto(ren)] en(de) katlijnen voir hen hue(re)n erven/ en(de) nacomelingen ond(er)sproken dat de vors(creven) heymelicheit/ staen(de) boven den vors(creven) stalle stal tusschen hen te gelike staen [toebehoe(re)n]/ sal en(de) blive(n) also die nu verscheiden en(de) beheympt staet/ en(de) dat zij die houden sullen [sij houden] tot eeuwegen dagen te geliken/ coste cor(am) eisd(em)