It(em) dieric de molde(re) heeft gekint en(de) gelijdt dat matheeus/ colcx als ma(n) en(de) mo(m)boir heylwige(n) zijns wijfs weduwe plissis/ wilen va(n) vorst hem als geleit tot den goeden m(er)tens van/ werchte(r) geheten daemen [he(m)] afgeleecht en(de) gequete(n) heeft in gereeden/ pe(n)ningen alsulken ii(½) rijd(er)s lijftochten als de voirs(creven) wilen plissis/ als principael met willem van lele als borghe int jaer va(n) xlviii xxvi/ daghe in oechste bekinde(n) katlijne(n) en(de) marie(n) wettige dochte(re)n des voirs(creven)/ m(er)tens dair inne de selve merte(n) zijn heffen heffen hadde en(de) dat hij
//
alnoch dair toe va(n) verloepen(de) pachte(n) der selver ii(½) rijd(er)s lijftochte(n)/ van xiii jae(re)n heeft gehave(n) xxxii(½) rijd(er)s na inhouden va(n) zeke(re)n/ t(er)minacie(n) d(air) af zijnde en(de) geloften bij den voirs(creven) matheeuse tande(re)n tiden/ d(air) af voir scepen(en) van loeven(en) gepass(er)t r(ecognoscens) sat(is)f(actum) promitt(ens) null(atenus) alloq(ui)/ Ende heeft voirt gelooft de voirs(creven) dieric vrancke(n) uute(n) lye(mingh)[en]/ nu absent zijnde die de(n) voirs(creven) scepen(en) brief vand(er) voirs(creven) lijftocht/ met rechte ov(er)heeft in dien te hebben en(de) te v(er)vane dat hij comen/ zijnde ter manissen des voirs(creven) matheeus he(m) dien in alre vueghe(n)/ dat hijte(n) heeft ongecancell(er)t ov(er)gheve(n) en(de) in handen leve(re)n sal sond(er)/ gehoude(n) te zijne dien met rechte ov(er) te gheve(n) opp(endorp) la(n)gr(ode) no(vem)[b(ris)] xvi