It(em) lijsbeth wettich wijf andries moens drayers heeft geloift gielise va(n)/ leeuwe vijf pet(er)s te xviii stuv(er)s tstuc Te weten(e) eene(n) halve(n) pet(er) d(aer) af tusscen/ dit en(de) maendach naistcomen(de) twee stuv(er)s bynnen acht dage(n) d(aer) nae ende also/ alle weke twee stuv(er)s d(aer) af tot volbetailt sal sijn met (con)dicien want dat sij/ e(n)nige(n) t(er)mijn liet overgaen dat al gevalle(n) soude sijn Ende denijs va(n) oudrege(m)/ die geleid es nae den rechte d(er) stad va(n) loven(en) tot allen den goede(n) der vors(creven) ge/ huyssce(n) heeft geloift den vors(creven) gielise va(n) leeuwe gheen hinder noch letsel te/ doene ind(er) betaling(en) vors(creven) mair dat hij hem ongehind(er)t sijn vors(creven) schout/ met rechte sal laten volgen cor(am) m(er)cels burg(imagistr)[o] no(vem)[br(is)] viii

It(em) de vors(creven) andries heeft oic de vors(creven) gelufte gedaen in alle d(er) manie(re)n gelijc die/ de vors(creven) sijn z wijf gedaen heeft co in pleno (con)silio aug(usti) xxiii a(nn)[o] lxv