SAL7360, Akte: R°258.1 (552 van 660)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°258.1  
Act
Datum: 1467-04-23

Transcriptie

2019-05-08 door myriam bols
Uut dien dat de meye(r) van loven(en) aengesproken heeft inde/
banc voir scepen(en) te lov(enen) gosseal alart seggen(de) dat hij sekere/
goede ond(er) de banc van bouseval geleg(en) die ten versueke jans/
alarts sijns brued(er)s gerasteert wa(r)en bove(n) tselve arrestement/
en(de) de conde aen hem gedaen aenveert hadde des hij hem thoenisse/
v(er)mat ende de selve meye(r) zijns thoens volqua(m) ten daige/
van rechte lestled(en) Soe wart gewijst met vo(n)nisse d(er) he(re)n/
scepen(en) van lov(enen) opden dach van heden dair de vors(creven) gosseal/
niet en qua(m) dat na aesprake en(de) v(er)antweerd(en) van beiden/
p(ar)tien en(de) thoenisse vand(en) meye(r) dat de selve meye(r) over/
den vors(creven) gosseal zijne(n) eysch v(er)reyct soude hebben welken/
eysch de selve meye(r) inder aenspraken gegroet hadde op/
xlv s(chellingen) den oude(n) grote(n) voir xiiii pe(n)ning(en) cor(am) scabinis/
in sca(m)pno ap(ri)lis xxiii
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-06-15 door Xavier Delacourt