SAL7360, Akte: V°167.3-R°168.1 (364 van 660)
Akte V°167.3-R°168.1
Act
Datum: 1467-02-12
Transcriptie
2019-01-30 door myriam bolsUut dien dat jan beyart machiels sone was die met scep(enen) brieve(n)/
van loven(en) vander daet xiiii[c] lviii xvi in febr(uari)[o] geleit es tot/
alle(n) de(n) goede have en(de) erve mathijs van kessele peters maercolfs/
sone wilen arts bryeders opden dach van heden alse ten verstreken(e)/
daige van rechte van dijssendaighe lestleden l met andriese van/
roesme(re) vorste(r) hadde doen dach doen goirde baert katlijne weduwe/
jans wilen boveris pete(re)n de becke(re) arnde cottens janne kegel ende/
aleiten maercolfs op dat zij hen totten voirs(creven) goeden ende besundert/
totter haven nae bescreve(n) die de vors(creven) jan alse geleid inden rechte/
met eend(er) overgegevend(er) cedulle(n) exhibeerde en(de) dede lesen [rechts] hadden
//
willen v(er)meten tot welken daighe de selve p(er)sonen nochgh/
gheen van hen comen en es al eist dat de voirs(creven) andries vorste(r)/
des op sijne(n) eedt behoirlijc gemaent gedragen heeft dat hij de selve/
p(er)sone en(de) elc huer(er) besundert in sijne(n) p(er)sone selve dach van rechte/
hier toe ge behoirlijc gedaen heeft Soe hebben de he(re)n scepen(en) van/
loven(en) t(er) maniss(en) smeyers gewijst voer een vo(n)nisse datmen den/
vors(creven) geleidde(n) vand(en) vors(creven) goeden houden soude inde macht van/
zijne(n) vors(creven) beleide soe v(er)re dat noch voir scepen(en) come(n) es cor(am)/
scabinis in sca(m)pno febr(uarii) xii/
Dit sijn die goede/
Ierst iii oercussen(en) xi sittecussen(en) ii tafelen eene(n) zetel een zijdele een/
scermsel ii gordijne(n) mette(n) gheerden drie stoele twee stroelen setels/
eene(n) amarijs twee tavereelkens twee roest(er)s eene(n) morsel metten/
stoete(n) eene(n) yse(re)n spet twee hertshoren drie steyne(n) cruyken twee/
scrijnen een tritsoer twee swertte ketels eene(n) asch ketel eene(n) witte(n)/
ketel eene(n) putketel xiii co(m)mekens ix te(n)nen teyliore(n) vi dobbelie(re) vii/
platte scotelen drie soutvate i quaertpot i waelputpot i homborge(n)/
potteke(n) i mostaertpot i ty(n)nen kendele(re) i ee(re)n kendele(re) i ee(re)n pot i diep/
becken viii cope(re)n lepels i cruy morssel met i stoete(n) drie loeten/
gewichte(n) i ijse(re)n waghe i treeft een flessche van blecke i movevat/
i wywat(er)pot i mande met croesen i visele mette(n) theemst i ijse(re)n/
spet It(em) twee bedden met eene(n) paer slapelaken(en) twee sargien en(de)/
mette(n) gardijne(n) en(de) garden It(em) drie vrouwe(n) coersen zeker een corset twee vrouwen/
tabbaerts een paer mans cousen ii kind(er) roexkens ii(½) pont gare(n)s/
een vrouwen hoycke i vrouwe(n) kyel It(em) iiii paer slaeplaken(en)/
It(em) een sargie ende noch een cleyne kiste eisd(em)
//
willen v(er)meten tot welken daighe de selve p(er)sonen noch
Nagekeken door: Mi-Je Van Gils
Moderator: Mi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-06-15 door Xavier Delacourt