SAL7360, Akte: V°55.2-V°56.1 (117 van 660)
Akte V°55.2-V°56.1
Act
, de kosten van het verhaal
, de kosten van het verhaal
Transcriptie
2018-11-08 door myriam bolsDit zijn de costen/
Inden yersten doen des vors(creven) hubrechts goede bijden vors(creven) vanden steen wyncke(le)/
tot haeght gerasteert wae(re)n sant de vors(creven) hubrecht alhier sijnen knape/
aenden vors(creven) gielise bidden(de) den selven dat hij bij hem quame hulpen(de)/
hem tot ontslage ende also toogh alsdoen ter stont de selve gielis/
tot haeght bijden vors(creven) hubrechte en(de) van d(air) vort ter begherten des/
selfs hubrecht tot antwerpen om eene(n) brief vand(er) stat van/
ontslage d(er) vors(creven) goede gemerct dat tselve rastement bynnen d(er)/
vryd(ach) merct gesciet was dien hij also verwerf en(de) bracht aend(en)/
meye(r) van haeght van scrive(n) ii st(uvers)/
Item want de vors(creven) van steenwynckele mits reden(en) die hij dair toe/
alligeerde niet gedoegen en woude tvors(creven) ontslach so beg(er)de de/
vors(creven) gielis een van des vors(creven) hubrechts p(er)den te hebben om ten/
mynde(re)n coste weder tantwerpen te trecken om de clachte te doen/
dat dontslach niet gesciet en was en(de) p(rese)nteerde tselve pert te/
verborgen mair de vors(creven) steenwinckele en wouts niet gedoegen
//
aldus toogh de vors(creven) gielis d(air) om wed(er) op een and(er) p(er)t tot antwerpen/ de clachte doen Ende aldair comende wart hij vanden vors(creven)/ van steenwinckel doen rasteren metter langer roeden alsoe/ dat hij hem verborgen moeste en(de) mits dien dede hij den selven/ vanden steenwynckele wed(er)om rasteren in sijn herberghe d(air) hij/ was dwelc hem coste ii st(uvers)/ Item hier na sijn sij in wedersijde tegen malcande(re)n voir de he(re)n/ comen int recht aldair gielis begeerde den selven van steenwinkel/ bedwongen te hebben totten ontslage des vors(creven) hubrechts goede mits/ der vrijheit vand(er) merct en(de) de vors(creven) van steenwinckel meynde/ dat dontslach niet geschien en soude noch die sake tantwerpe(n)/ niet te rechte betrocken worden en(de) soude gemerct also hij seide/ datme(n) bevinden soude dat hubrecht hem ter banc recht va(n)/ dien te stane v(er)looft hadde dair af gielis hielt de (con)trarie En(de)/ mits desen heeft de vors(creven) gielis eene certificacie vand(er) wet va(n)/ haeght verworven begripen(de) hoe hubrecht vors(creven) hem niet verbond(en)/ en hadde ter selver banc recht noch dat over hem vander/ selver saken aldair gheen vo(n)nisse geslagen en was Welcke certi/ ficacie coste aend(er) scepen(en) wijn die d(air) om vergade(re)n moeste(n) want/ het buyten d(er) genechten was en(de) aen tscriveghelt tsame(n) xvi st(uvers)/ Item den meye(r) van dat hij als doen de selve scepen(en) dede v(er)gade(re)n/ voir zijn recht iii st(uvers)/ Item aende(n) vorspreke tantwerpen die den vors(creven) gielise inde/ vors(creven) sake te drie malen diende betaelt vi st(uvers)/ Item doen tvonnisse oft uutsprake tegen den vors(creven) janne/ gegaen was doen hielt gielis zijn recht aenden a(m)ma(n)/ en(de) gaf hemaen[om]den selven janne voir tvoldoen van dien gehacht/
te hebben i st(uver)/
Item op dien selven dach was hubrecht selve tantwerpen/
metten vors(creven) gielise int recht en(de) doen vertheerde de/
selve hubrecht met zijne(n) p(er)de dat de vors(creven) gielis v(er)leit/
en(de) gaf vii(½) st(uvers)/
Item de vors(creven) gielis heeft zo voir soe na omder vorscr(even)/
saken wille en(de) negeheene ande(re) gevolght en(de) uutgeweest
//
viii daghe sonder dae(re)nbynnen te loven(en) te comen met/ eenen p(er)de dair voir hij rekent elcx daeghs viii/ st(uvers) want de vors(creven) vanden steenwinckele gewijst is/ met rechte en(de) dair na gelooft heeft den vorsc(reven)/ gielise alle de costen ind(er) vors(creven) saken gedaen zoe tot/ antwerpen zo tot haeght te betalen valent lxiiii st(uvers)/ Item want de vors(creven) vanden steenwinckele tvoirs(creven) vo(n)nisse gegaen/ zijnde niet en conste betalen de costen vand(er) wederp(ar)tien ind(er)/ vors(creven) saken gedaen noch oic dair voir borge en hadde/ aldair te stellen soe geloofde hij den selven gielise die/ te betalen tot haeght des ande(re)n daeghs d(air) na stellen(de)/ den selven gielise(n) dach als doen te haeght te zijne Aldus/ ghingen de voirs(creven) gielis en(de) hubrecht des ande(re)n daeghs/ tot haeght alden dach en(de) en vernamen niet va(n) e(n)niger/ betalingen des vors(creven) jans en(de) tuefden tot weder des/ ande(re)n daeghs d(air) na totter noenen en(de) ald(air) en quam de selve/ jan al noch niet nochten sant aen he(n) mair een vand(en)/ scepen(en) van haeght seide den vors(creven) gielise dat de selve jan/ des nachts tot sijnen huys geweest hadde en(de) hadde also hij/ seide betalinge wel willen doen vanden costen die te haeght/ gedaen wae(re)n en(de) van gheene(n) and(eren) en(de) mits desen heeft de/ vors(creven) gielis certificacie verworven vand(er) banc van haeght/ hoe dat de vors(creven) jan gheene voird(er) betalinge doen en woude/ die hem coste zoe aenden wijn d(er) scepen(en) wairt het oic buyte(n)/ genechte was en(de) aen scrijfgelt tsamen xvi st(uvers)/ Item aenden meye(r) om de selve scepen(en) te v(er)gade(re)n iii st(uvers)/ su(mm)[a] vi r(yns) gul(den) en(de) (½) st(uver)
//
aldus toogh de vors(creven) gielis d(air) om wed(er) op een and(er) p(er)t tot antwerpen/ de clachte doen Ende aldair comende wart hij vanden vors(creven)/ van steenwinckel doen rasteren metter langer roeden alsoe/ dat hij hem verborgen moeste en(de) mits dien dede hij den selven/ vanden steenwynckele wed(er)om rasteren in sijn herberghe d(air) hij/ was dwelc hem coste ii st(uvers)/ Item hier na sijn sij in wedersijde tegen malcande(re)n voir de he(re)n/ comen int recht aldair gielis begeerde den selven van steenwinkel/ bedwongen te hebben totten ontslage des vors(creven) hubrechts goede mits/ der vrijheit vand(er) merct en(de) de vors(creven) van steenwinckel meynde/ dat dontslach niet geschien en soude noch die sake tantwerpe(n)/ niet te rechte betrocken worden en(de) soude gemerct also hij seide/ datme(n) bevinden soude dat hubrecht hem ter banc recht va(n)/ dien te stane v(er)looft hadde dair af gielis hielt de (con)trarie En(de)/ mits desen heeft de vors(creven) gielis eene certificacie vand(er) wet va(n)/ haeght verworven begripen(de) hoe hubrecht vors(creven) hem niet verbond(en)/ en hadde ter selver banc recht noch dat over hem vander/ selver saken aldair gheen vo(n)nisse geslagen en was Welcke certi/ ficacie coste aend(er) scepen(en) wijn die d(air) om vergade(re)n moeste(n) want/ het buyten d(er) genechten was en(de) aen tscriveghelt tsame(n) xvi st(uvers)/ Item den meye(r) van dat hij als doen de selve scepen(en) dede v(er)gade(re)n/ voir zijn recht iii st(uvers)/ Item aende(n) vorspreke tantwerpen die den vors(creven) gielise inde/ vors(creven) sake te drie malen diende betaelt vi st(uvers)/ Item doen tvonnisse oft uutsprake tegen den vors(creven) janne/ gegaen was doen hielt gielis zijn recht aenden a(m)ma(n)/ en(de) gaf hem
//
viii daghe sonder dae(re)nbynnen te loven(en) te comen met/ eenen p(er)de dair voir hij rekent elcx daeghs viii/ st(uvers) want de vors(creven) vanden steenwinckele gewijst is/ met rechte en(de) dair na gelooft heeft den vorsc(reven)/ gielise alle de costen ind(er) vors(creven) saken gedaen zoe tot/ antwerpen zo tot haeght te betalen valent lxiiii st(uvers)/ Item want de vors(creven) vanden steenwinckele tvoirs(creven) vo(n)nisse gegaen/ zijnde niet en conste betalen de costen vand(er) wederp(ar)tien ind(er)/ vors(creven) saken gedaen noch oic dair voir borge en hadde/ aldair te stellen soe geloofde hij den selven gielise die/ te betalen tot haeght des ande(re)n daeghs d(air) na stellen(de)/ den selven gielise(n) dach als doen te haeght te zijne Aldus/ ghingen de voirs(creven) gielis en(de) hubrecht des ande(re)n daeghs/ tot haeght alden dach en(de) en vernamen niet va(n) e(n)niger/ betalingen des vors(creven) jans en(de) tuefden tot weder des/ ande(re)n daeghs d(air) na totter noenen en(de) ald(air) en quam de selve/ jan al noch niet nochten sant aen he(n) mair een vand(en)/ scepen(en) van haeght seide den vors(creven) gielise dat de selve jan/ des nachts tot sijnen huys geweest hadde en(de) hadde also hij/ seide betalinge wel willen doen vanden costen die te haeght/ gedaen wae(re)n en(de) van gheene(n) and(eren) en(de) mits desen heeft de/ vors(creven) gielis certificacie verworven vand(er) banc van haeght/ hoe dat de vors(creven) jan gheene voird(er) betalinge doen en woude/ die hem coste zoe aenden wijn d(er) scepen(en) wairt het oic buyte(n)/ genechte was en(de) aen scrijfgelt tsamen xvi st(uvers)/ Item aenden meye(r) om de selve scepen(en) te v(er)gade(re)n iii st(uvers)/ su(mm)[a] vi r(yns) gul(den) en(de) (½) st(uver)
Nagekeken door: Mi-Je Van Gils
Moderator: Mi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-06-14 door Xavier Delacourt