It(em) want meester claes va(n) vucht meester vand(er) rekencame(re)n ons/ liefs gened(ichs) he(re)n tsh(er)togen op heden hadde dach van rechte doen/ besceyden de weduwe waelrave(n) wile(n) bote die hem ongebruyck/ pijnde te doene aen alle de goede die de voirs(creven) wile(n) meester claes/ gecocht en(de) gecrege(n) heeft tande(re)n tide(n) jege(n) de(n) voirs(creven) wile(n) waelrave(n)
//
ende dair inne hij steict bij vesticheiden van scepen(en) br(ieve) van loeven(en)/ ende een geheten jan de smet met eenre p(ro)curacie(n) come(n) is inde/ banc alhier om de goede voirs(creven) te v(er)antwerden jege(n) de welke de/ voirs(creven) meest(er) claes alleg(er)de en(de) seyde die inden rechte alhier niet/ genoech te wesen dair af de voirs(creven) jan smet hielt de (con)trarie/ Soe is gewijst met vo(n)nisse der scepen(en) van loeven(en) t(er) manissen/ smeyers dat de voirs(creven) p(ro)curacie niet genoech en is cora(m) o(mn)ib(us) scab(inis)/ dempt(is) nethen(en) ouder(ogghe) m(ar)cii x