SAL7361, Akte: R°179.2-V°179.1 (373 van 501)
Akte R°179.2-V°179.1
Act
Datum: 1468-03-26
Transcriptie
2019-08-30 door myriam bolsTvonis vanden gedinge dat voe(r) meye(r) ende scepen(en) van loven(en) geweest is/
tussche(n) rase de rijcke van herent die met scepen(en) brieve(n) van loven(en) voir/
tgebreck van eene(n) mudde rocx lijfpensien metten achterstellige(n) pachte/
geleyt es totten goeden have ende erve jans wilen vander heyden van/
he(re)nt op deen zijde ende willem ymbrechts met zijne(n) zwaghe(re)n als p(ro)cur(eur)s/
ende gemechtichde met deser stat br(ieven) vanden goeden lijsbette(n) ymbrechts/
moeder des voirs(creven) willems in dande(re) Aldaer de voirs(creven) raes uuyt machte/
van sijne(n) voirs(creven) brieve(n) zijn voirs(creven) scout meynde te v(er)reycke(n) aen een huys/
ende hof met zijne(n) toebehoirte(n) geleg(en) te colen(en) inde p(ro)chie van here(n)t/
inde papestrate mids dat hij onder dande(re) boet te thoenen(e) dat de voirs(creven)/
jan vander heyden getrout hadde lijsbetten wilen ymbrechts der voirscr(even)/
lijsbette(n) dochter ende dat de selve jan metter selver lijsbette(n) tsame(n)/
de voirs(creven) goede beseten hadden als haer proper erve over xx xxx/
jaire(n) ende daer over Ende dat de voirs(creven) lijsbeth voe(r) ende de voirs(creven)/
jan nae daer uuyt ware(n) gestorve(n) als uuyt hare(n) p(ro)pren erve en(de)/
haddent oick somtijts verhuert ende de proffijte(n) dair af getogen/
ende daer nae bewoent ten toesiene des voirs(creven) jans ymbrechts/
ende der voirscr(even) lijsbette(n) ende dat dese schout ind(en) voirs(creven) gehuissce(n)/
was hopen(de) oft hij dat gethoene(n) conde dat hem zijn wettich/
gebreck dat hij metter eedt soude ve(r)ifice(ren) opgelecht soude w(er)de(n)/
oft dat hij dat aende voirs(creven) goede soude verhale(n) Daer op de voirs(creven)/
p(ro)cur(eur)s hen verantw(eer)den(de) hoopte(n) dat de voirs(creven) raes aen dese goede/
verdoelt ware want de voirs(creven) lijsbeth de moeder alreet ii oft/
iii jaer inde possessie d(er) voirs(creven) goeden was vonde(n) en(de) geweest nae/
doot des voirs(creven) jans vander heyde(n) en(de) boot te thoene(n) dat der/
voirs(creven) lijsbette(n) ymbrechts d(er) moeder man d(air) zij voe(r) sprack inde
//
voirs(creven) goede gegoet was met scepen(en) brieve(n) van here(n)t en(de) die gecrege(n)/ ende alsoe meynde(n) de voirs(creven) p(ro)cur(eur)s al mochte(n) de voirs(creven) jan/ vander heyden ende zijn wijf eenich besit der voirs(creven) goeden/ hebbe(n) gehadt dat dat was bij gedoege van zijne(n) zweer ende/ zwegher voirs(creven) ende anders niet met meer reden(en) h(ier) toe bij/ beyden p(ar)tien geseyt Ware(n) zij in wederzijde gewijst tot hue(re)n/ thoenisse daer ten dage tot dien gesedt de voirs(creven) raes onder/ dande(re) thoende gheexhibeert hebben(de) zijn beleyt dat de voirs(creven)/ wile(n) jan vander heyde(n) getrouwet hadde lijsbette(n) ymbrechts wile(n)/ der voirs(creven) lijsbetten dochter ende dat zij dit erve hadde(n) beseten/ over xxxii jaer als haer erve ende dat te he(re)nt ende daer o(m)tri(n)t/ allo(m)me daer voe(r) gheacht was ende dat zijs somtijts v(er)huerden/ ende dat jan vander heyden nae de doot va(n) zijne(n) wive inne bleef/ sitten(de) toesiende der wederp(ar)tien zijne(n) duerdach ende en hoerde noit/ datter stoernisse aengecome(n) hadde want eenige vande(n) getuyghen/ seyde(n) dat hair erve was Ende de wed(er)p(ar)tie dede lese(n) hue(r) scepen(en) br(ieven)/ ende v(er)cleerde de wet van he(re)nt dat dat scepen(en) brieve(n) waren/ va(n) harer banck daer mede dat der voirs(creven) weduwe(n) man over lanck/ inde voirs(creven) goede gegoet was thoende oick dat de voirs(creven) weduwe/ ende hue(r) p(ro)cur(eur)s hue(r) hande aent tvoirs(creven) goet geslage(n) hadde(n) va(n)/ wegen der voirs(creven) lijsbette(n) des sal inden herft naistcomen(de) werde(n)/ drie jaer ende hebbe(n) eerzedert de hant d(aer)aen gehadt Aldus/ meynde(n) de voirs(creven) p(ro)cur(eur)s dat de voirs(creven) raes aende voirs(creven) goede/ verdoelt was ende ten uuyt(er)sten nae aensprake v(er)antweerde(n)/ ende thoenisse va(n) beyden p(ar)tien was h(ier) af gewijst bijde he(re)n/ scepen(en) va(n) loven(en) ter manissen tsmeyers dat de voirs(creven) p(ro)cur(eur)s/ van wegen d(er) voirs(creven) lijsbette(n) aen dese voirs(creven) goede verdoelt/ ware(n) cor(am) scabinis in sca(m)pno m(ar)cii xxvi
//
voirs(creven) goede gegoet was met scepen(en) brieve(n) van here(n)t en(de) die gecrege(n)/ ende alsoe meynde(n) de voirs(creven) p(ro)cur(eur)s al mochte(n) de voirs(creven) jan/ vander heyden ende zijn wijf eenich besit der voirs(creven) goeden/ hebbe(n) gehadt dat dat was bij gedoege van zijne(n) zweer ende/ zwegher voirs(creven) ende anders niet met meer reden(en) h(ier) toe bij/ beyden p(ar)tien geseyt Ware(n) zij in wederzijde gewijst tot hue(re)n/ thoenisse daer ten dage tot dien gesedt de voirs(creven) raes onder/ dande(re) thoende gheexhibeert hebben(de) zijn beleyt dat de voirs(creven)/ wile(n) jan vander heyde(n) getrouwet hadde lijsbette(n) ymbrechts wile(n)/ der voirs(creven) lijsbetten dochter ende dat zij dit erve hadde(n) beseten/ over xxxii jaer als haer erve ende dat te he(re)nt ende daer o(m)tri(n)t/ allo(m)me daer voe(r) gheacht was ende dat zijs somtijts v(er)huerden/ ende dat jan vander heyden nae de doot va(n) zijne(n) wive inne bleef/ sitten(de) toesiende der wederp(ar)tien zijne(n) duerdach ende en hoerde noit/ datter stoernisse aengecome(n) hadde want eenige vande(n) getuyghen/ seyde(n) dat hair erve was Ende de wed(er)p(ar)tie dede lese(n) hue(r) scepen(en) br(ieven)/ ende v(er)cleerde de wet van he(re)nt dat dat scepen(en) brieve(n) waren/ va(n) harer banck daer mede dat der voirs(creven) weduwe(n) man over lanck/ inde voirs(creven) goede gegoet was thoende oick dat de voirs(creven) weduwe/ ende hue(r) p(ro)cur(eur)s hue(r) hande aent tvoirs(creven) goet geslage(n) hadde(n) va(n)/ wegen der voirs(creven) lijsbette(n) des sal inden herft naistcomen(de) werde(n)/ drie jaer ende hebbe(n) eerzedert de hant d(aer)aen gehadt Aldus/ meynde(n) de voirs(creven) p(ro)cur(eur)s dat de voirs(creven) raes aende voirs(creven) goede/ verdoelt was ende ten uuyt(er)sten nae aensprake v(er)antweerde(n)/ ende thoenisse va(n) beyden p(ar)tien was h(ier) af gewijst bijde he(re)n/ scepen(en) va(n) loven(en) ter manissen tsmeyers dat de voirs(creven) p(ro)cur(eur)s/ van wegen d(er) voirs(creven) lijsbette(n) aen dese voirs(creven) goede verdoelt/ ware(n) cor(am) scabinis in sca(m)pno m(ar)cii xxvi
Nagekeken door: Mi-Je Van Gils
Moderator: Mi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-07-19 door Jos Jonckheer